Brugklas Grieken

De Grieken


1. Griekse samenleving
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

De Grieken


1. Griekse samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Het Oude Griekenland
Wat weet je al?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Kaart

Rond 3000 v. Chr
- Was de landbouw al verspreid over heel Griekenland
- Waren er te weinig grondstoffen in Griekenland
- Griekenland zelf had niet de beste situatie...
-Was handel uiteindelijk noodzakelijk

Slide 4 - Tekstslide

Twee culturen
- Minoïsche cultuur (Kreta)
- Mykeense cultuur (Mycene)
(beroemde Trojaanse Oorlog)

Vanaf 1200 ontstond er chaos in Griekenland 
--> Val culturen door zeevolken

Slide 5 - Tekstslide

Stadstaten
Na een periode van chaos (1200-850 v.Chr) onstonden er weer steden. 

-Gericht op zelfsturing en eigenheid.
-Een stad die fungeert als een staat.
-Wij noemen dat een stadstaat: 
Polis, meervoud poleis, (Oudgrieks: πόλις)

Slide 6 - Tekstslide

Toch zijn er overeenkomsten tussen de stadstaten, kun jij bedenken welke?

Slide 7 - Open vraag

Overeenkomsten
- Geloof: polytheïsme
- Taal
- Grondgebied

Slide 8 - Tekstslide

Verschillen
- Eigen wetten
- Eigen leger
- Eigen cultuur
- Eigen regeringsvorm

--> Griekenland was absoluut geen eenheid! (bestond niet)

Slide 9 - Tekstslide

Kolonies buiten Griekenland (1)
  • Een kolonie is een gebied van een land buiten dat land

  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw)

  • Een mislukte oogst betekende al snel een hongersnood

Slide 10 - Tekstslide

Kolonies buiten Griekenland (2)
  • Sommige Grieken trokken weg, op zoek naar een beter leven

  • Met schepen voeren ze over de Middellandse Zee naar andere gebieden om daar te gaan wonen

  • Rond 750 v. Chr. hadden de Grieken kolonies in Spanje, Italië en Turkije

Slide 11 - Tekstslide

Kolonies buiten Griekenland (3)
  • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichten.

  • Door de Griekse kolonies raakte de mensen in het Middellandse Zeegebied bekend met de Griekse cultuur (zoals: mythologie, beeldhouwkunst, enz.)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Het bestuur van Athene
De volksvergadering en de Atheense democratie


Slide 14 - Tekstslide

Atheense democratie
"het volk beslist"
Staatsvorm zonder koning, waarbij het volk door middel van stemmen beslissingen neemt. Maar het "volk" mag met een korrel zout genomen worden. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de Atheense democratie en de Nederlandse democratie?

Slide 16 - Open vraag

Onze democratie is een....
A
Directe democratie
B
Indirecte democratie

Slide 17 - Quizvraag

Kenmerken van de Atheense democratie
  • Atheense vrije mannen met burgerrecht mogen stemmen
(Wanneer krijg je die?)
  • Directe democratie

  • Volksvergadering (buiten)

  • Ostracisme voorkomt teveel macht bij één persoon

  • Onbetaalde baan

Slide 18 - Tekstslide

Verschillen met de Nederlandse democratie
  • Alle mannen en vrouwen >18 jaar

  • Indirecte democratie

  • Eerste en Tweede Kamer (binnen)

  • Verkiezingen (meestal om de 4 jaar)

  • Betaalde baan

Slide 19 - Tekstslide

In Athene kreeg je burgerrecht als...
A
Je in Athene geboren was
B
Je vader in Athene geboren was
C
Je beide ouders in Athene geboren waren
D
Je moeder in Athene geboren was

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 21 - Quizvraag

De naam van de persoon die het meest genoemd werd tijdens het schervengericht.....
A
Moest voor tien jaar in de gevangenis
B
Werd meteen vermoord
C
Werd voor tien jaar verbannen uit Athene
D
Mocht nooit meer in Athene komen

Slide 22 - Quizvraag

Herhaling: noem twee verschillen tussen de Atheense en Nederlandse democratie

Slide 23 - Open vraag

V1B: Griekse Staatsvorm opdracht
1) Zoek in de paragraaf de betekenis van de volgende staatsvormen. 
- Monarchie   - Democratie   - Aristocratie   - Oligarchie - Tirannie
2) Zet ze op chronologische volgorde voor Athene
3) Schrijf op welke jij het fijnste zou vinden en waarom

Slide 24 - Tekstslide

Paragraaf 2: Oorlogen in Oude Griekenland





Slide 25 - Tekstslide

De Perzen komen eraan!
Een machtig rijk rondom het Midden-Oosten, Klein-Azië, Egypte en delen Azië tot aan India.

                           <- leider: Darius I
                                           
                                         <- zoon: Xerxes

Slide 26 - Tekstslide

Eerste Perzische oorlog:
Darius I
Darius I wilt ook de Griekse wereld innemen en aan zijn rijk voegen. Wordt gestopt bij het plaatsje Marathon.

Hier gebruikte polis Athene haar koppie koppie...


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

De Perzen keren terug. Nieuwe koning: Xerxes
Na verlies vader (Darius) keert Xerxes terug met 'wraakgevoelens'

Hij laat een brug bouwen bij de Hellespont. Hier steekt hij over.
Een leger dat bestond uit duizenden slaven, sommigen zeiden zelfs 1 miljoen man infanterie. 

Slide 29 - Tekstslide

Slag bij Thermopylae
Het leger van de Perzen rukt op richting de Griekse poleis. 
De Grieken voelde het gevaar naderen. 
Enkele stadstaten bundelden zich.
Aangevoerd door het militair machtige Sparta, o.l.v. koning Leonidas

Bij een smalle doorgang trotseerden enkele duizenden Grieken, met een kern van 300 Spartanen het leger van '1 miljoen' Perzen.
Kenmerk Griekse oorlogsvoering: Phalanx formatie

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Na Thermopylae
Perzen breken door
Plunderen Athene

Maar de stadstaat Athene is niet alleen een stad, het is het volk en het platteland...

Slide 32 - Tekstslide

Slag bij Salamis
Grieken bundelen zich. Atheners waren heer en meester op de zee.

--> koppie koppie leidt tot nieuwe technieken, een nieuwe strategie en uiteindelijk de overwinning

Slide 33 - Tekstslide



Verdeelde Griekse poleis


De Griekse poleis werkten gedwongen samen tijdens de Perzische oorlogen. Daarna begonnen zij in de Peloponnesische oorlogen (431-404 v. Chr.) elkaar te bestrijden.

Slide 34 - Tekstslide

Peloponnesische oorlog
  • Athene en Delische Bond
  • Sparta en de Peloponnesische Bond
  • Oorlog 431-405 v. Chr. die Sparta won

Slide 35 - Tekstslide

De samenleving van Athene
Samenleving van Athene: 4 groepen;
  • Burgers; vrije & volwassen mannen, geboren in Athene, aanzien afhankelijk van grondbezit
  • Metoiken; vreemdelingen, woonden wel in Athene, werkten in handel/nijverheid
  • vrouwen; weinig rechten, deden het huishouden, zorgden voor (huis)slaven/kinderen
  • slaven; privébezit van eigenaar, geen rechten 

Slide 36 - Tekstslide

Slavernij
1/3 van de Griekse bevolking = slaven
Slaven:
  • vaak mensen uit overwonnen volkeren na oorlog
  • belangrijk voor de economie; zij deden namelijk groot deel v/h werk in mijnen, landbouw en werkplaatsen
  • Overige slavenwerkzaamheden: leraar of ambtenaar



Slide 37 - Tekstslide

De Grieken verbouwden graan, druiven en olijven.
De Grieken verkochten wijn, olijfolie en aardewerk
Vrouwen waren ondergeschikt aan hun mannen. Alleen jongens gingen in de poleis naar school.
De Akropolis is het hoogste punt in de stad. Hier staan de belangrijkste tempels en is het in tijd van oorlog veilig.
De Agora

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

De samenleving van Sparta
Spartanen waren de baas over een groot gedeelte van de Peloponnesos.

Spartaanse maatschappij: 3 sociale groepen;
  1. Spartaanse mannen : m.n. soldaten
  2. Overwonnenen: zij werkten als slaven op het land in de, door Sparta, onderworpen gebieden 
  3. Omwonenden: bewoners van onderworpen stadstaten: zij hadden eigen bestuur/handel/nijverheid, ze moesten belasting betalen en soldaten leveren aan de Spartanen



Slide 40 - Tekstslide

De samenleving van Sparta
Sparta als stadstaat:
  • Geen Akropolis
  • Lag op een open vlakte

Gevolg: extra sterk leger was nodig
Gevolg: mannen hielden zich alleen met militaire zaken bezig
Doel: opvoeden tot goede soldaten/gedisciplineerde mensen 
Middel:  Staatsopvoeding (Agoge)

Slide 41 - Tekstslide

De Agoge
= staatsopvoeding
  1. Bij geboorte: wijn of urinedoop
  2. Opvoeding tot 7 jaar
  3. Vanaf 7 jaar weggehaald bij ouders
  4. Ingedeeld in leeftijdsgroepen
  5. Pederastie vanaf 12 jaar 
  6. Vanaf 15 "overlevingsperiode"
  7. Vanaf 20 volledig lid van het leger
  8. Vanaf 30 voltooid Spartaan

    Ook voor vrouwen aparte Agoge

Slide 42 - Tekstslide

Monarchie 


  • \

  • Koning en erfopvolging
  • Alleenheerschappij
  • Raad van ouderling geven advies
Tirannie




  • Alle macht bij een persoon
  • Verkregen door anderen uit te schakelen (staatsgreep)
  • Zijn wil is wet, harde hand.

Slide 43 - Tekstslide

Olicharcie 


  • j

  • Lijkt op aristocratie
  • Aanzien is niet belangrijk
  • Bezit bepaald of je mag besturen
Aristocratie




  • Kleine groep machthebbers
  • bevoorrecht door afkomst en aanzien
  • Uit adelijke families

Slide 44 - Tekstslide