Verleden tijd (passé composé)
De passé composé bestaat uit twee.Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
Hulpwerkwoord: avoir of être
Voltooid deelwoord op -er = ww-er + é (vb travailler = travaillé)
Voltooid deelwoord op -re = ww -re + u (vb entendre = ettendu)
Voltooid deelwoord op -ir = ww -ir + i (vb finir = fini)
Voorbeeld: ik heb gefeest (fêter) = j'ai fêté