H2 tekstverbanden en signaalwoorden les 19-12

Welkom bij Nederlands!
Telefoon in de telefoontas
Op tafel: 
Je laptop, lesboek en schrift 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Telefoon in de telefoontas
Op tafel: 
Je laptop, lesboek en schrift 

Slide 1 - Tekstslide

Boek lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag

Herhalen tekstverbanden en signaalwoorden

studeren H1, H2 en H3
maken oefentoetsen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst zijn woorden, zinnen en alinea's met elkaar verbonden.
Zo'n samenhang noem je een tekstverband.
Elk verband ontstaat door woorden, zinnen of alinea's aan elkaar te plakken met signaalwoorden.
Elk tekstverband heeft zijn eigen signaalwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Chronologisch verband: beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.

Eerst ging ik naar school en daarna ging ik naar de hockey.

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Concluderend verband: de auteur trekt een conclusie uit eerdere informatie uit de tekst.

Al met al  was het een erg gezellige en leerzame middag.

Slide 7 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Opsommend verband: er worden dingen achter elkaar opgesomd.

Ik ging naar de supermarkt en daar moest ik appels, brood en cola halen.

Slide 8 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Tegenstellend verband: er worden zaken tegenover elkaar gezet.

Ik moet mijn huiswerk maken, maar toch ga ik eerst Netflixxen.

Slide 9 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Toelichtend verband: er wordt extra informatie gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Ik vind spannende series erg leuk, zoals The 100 en La Casa de Papel.

Slide 10 - Tekstslide

Even checken of jullie het begrijpen... 

Slide 11 - Tekstslide

In de vakantie heb ik met vriendinnen afgesproken en daarnaast heb ik ook veel gegamed.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 12 - Quizvraag

Binnenkort gaat mijn broertje voor het eerst naar de middelbare school.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 13 - Quizvraag

Ik ben gek op chips met vreemde smaakjes, zoals de smaak stokbroodje kruidenboter.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 14 - Quizvraag

Ik heb mijn huiswerk gemaakt, maar ik heb het niet af gekregen.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 15 - Quizvraag

Gister scheen de zon, maar vandaag regent het.
A
Chronologisch verband
B
Tegenstellend verband
C
Opsommend verband
D
Toelichtend verband

Slide 16 - Quizvraag

Ik houd van verschillende sporten, bijvoorbeeld tennis en voetbal.
A
Chronologisch verband
B
Tegenstellend verband
C
Opsommend verband
D
Toelichtend verband

Slide 17 - Quizvraag

Voordat ik naar mijn oma ging, fietste ik even langs de bakker.
A
Chronologisch verband
B
Tegenstellend verband
C
Opsommend verband
D
Toelichtend verband

Slide 18 - Quizvraag

Hoe wordt 'concluderend verband' aangeduid in een tekst?
A
Met signaalwoorden zoals 'eerst', 'vervolgens', 'ten slotte'.
B
Met signaalwoorden zoals 'dus', 'concluderend', 'kortom'.
C
Met signaalwoorden zoals 'misschien', 'waarschijnlijk', 'wellicht'.
D
Met signaalwoorden zoals 'bijvoorbeeld', 'daarom', 'echter'.

Slide 19 - Quizvraag