In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Doelen van deze les:
-Berekeningen maken van procentuele toename
-Berkeneningen maken van procentuele afname
-Groeifactor gebruiken (differentiatie)
Differentiatie: je mag bij deze prijsverhoging de oude prijs ook vermenigvuldigen met 1,05. Dit noemen we de groeifactor.
Dus 22 x 1,05=23,10 euro.
Voorbeeld
Een pak koffie kost € 2,78. Met ingang van komende maand gaat de prijs met 4,5 % omhoog.
Hoeveel kost een pak koffie dan?
Uitwerking
De prijs is 2,78 + 0,045 x 2,78 = € 2,91 (rond geldbedragen af op centen/twee decimalen).
Differentiatie:
De prijs is 2,78 x 1,045 = € 2,91
Differentiatie: je mag bij deze prijsverlaging de oude prijs ook vermenigvuldigen met 0,615. Dit noemen we de groeifactor.
Dus 649,90 x 0,615 = 399,69 euro.
Een artikel van €53,25 wordt 6% duurder. Bereken de nieuwe prijs.
53,25 + 0,06 x 53,25 = € 56,45
53,25 x 1,06 = € 56,45 (1,06=groeifactor)
Een artikel van € 17,20 wordt 15 % goedkoper.Bereken de nieuwe prijs.
17,20 - 0,15 x 17,20 = € 14,62
17,20 x 0,85 = € 14,62 (0,85=groeifactor)
In 2013 waren er 108.000 bioscoopstoelen. In 2017 was dat aantal met 3,8 % toegenomen.Bereken het aantal bioscoopstoelen in 2017
108.000 + 0,038 x 108.000 = 112.104
108.000 x 1,038 = 112.104 (1,038 = groeifactor)
In 2010 werd er voor € 323 miljoen aan films en dvd's verkocht. In 2015 was dat 6,3% minder.Bereken het bedrag aan films en dvd's in 2015.
323.000.000 - 0,063 x 323.000.000 = 302.651.000
323.000.000 x 0,937 = 302.651.000 (0,937=groeifactor)