les 5.3 voorzieningen

Blok 3: Voorzieningen
Les 1
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Blok 3: Voorzieningen
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Introductie Blok 3
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij het woord voorzieningen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kennen en kunnen
  • Uitleggen wat een voorziening is
  • Drie soorten voorzieningen noemen
  • Soorten voorzieningen herkennen
  • Uitleggen waarom een bepaalde voorziening een bepaald aantal gebruikers heeft
  • Uitleggen waarom de natuurlijke bevolkingsgroei in de stad groter is dan in de meeste dorpen
  • Uitleggen waarom jonge mensen na hun studie vaak in de stad blijven wonen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzieningen:
zijn bedrijven en organisaties die ervoor zorgen dat mensen kunnen krijgen wat ze nodig hebben

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie soorten voorzieningen
  • Publieke voorzieningen: worden betaald door belastinggeld. Bijvoorbeeld de zorg of het onderwijs.
  • Commerciële voorzieningen: worden geleverd door ondernemers om winst te maken.
  • Organisaties die geen winst hoeven te maken. Denk aan sport verenigingen of stichtingen. Vaak met vrijwilligers.
 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagelijks of niet-dagelijks
Sommige voorzieningen gebruik je dagelijks en andere niet. 
Let op! Dagelijks betekent niet dat je er iedere dag heen gaat, maar wel dat je er vaak heen gaat.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test je kennis

Voorzieningenquiz!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Efteling: Wat voor een soort voorziening is dat?
A
Publieke voorziening
B
Commerciële voorziening
C
Organisatie die geen winst wil maken

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Efteling: Dagelijks of niet dagelijks?
A
Dagelijkse voorziening
B
Niet-dagelijkse voorziening

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Publieke voorzieningen
B
Commerciële voorzieningen
C
Organisatie die geen winst wil maken

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Dagelijkse voorziening
B
Niet-dagelijkse voorziening

Slide 12 - Quizvraag

Zou allebei kunnen

A
Publieke en dagelijkse voorziening
B
Commerciële en dagelijkse voorziening
C
Niet-commerciële en niet-dagelijkse voorziening
D
Publieke en niet-dagelijkse voorziening

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Publieke voorzieningen
B
Commerciële voorzieningen
C
Organisatie die geen winst wil maken

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Publieke voorzieningen
B
Commerciële voorzieningen
C
Organisatie die geen winst wil maken

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Publieke voorzieningen
B
Commerciële voorzieningen
C
Organisatie die geen winst wil maken

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schaal verschilt per voorziening

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktische opdracht:

Verwerken in het PO:
Wat was en is jou onderwerp voor een voorziening?
Publiek? Commercieel?
Dagelijks?  Niet dagelijks?
Op welke schaal is het een voorziening?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Aanvinken en maken opdrachten: 1 t/m 9, 11 t/m 17, 19
Verdiepingsopdrachten 10 & 18
Samenvattingsopdrachten 20 & 21
Verkorte route: alleen in overleg met je docent
Ben je klaar?
Opdrachten nakijken en blok 2 aftekenen
Werken aan PO ( denk aan verwerken van begrippen )
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blok 3: Voorzieningen
Les 2

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhuizen voor werk en voorzieningen
  • Nederlandse bevolking groeit
  • Mensen verhuizen naar de steden voor werk
  • Studenten blijven vaak in steden werken en wonen
  • Mensen willen dicht bij voorzieningen zitten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevolkingsgroei

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke bevolkingsgroei
Geboortecijfer en sterftecijfer
Migratie hoort hier niet bij

Natuurlijke bevolkingsgroei uitrekenen:

Geboortecijfer - sterftecijfer = natuurlijke bevolkingsgroei

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke bevolkingsgroei
Nederland heeft 17.4 miljoen inwoners. 
In een jaar worden er In  120.000 baby's geboren en gaan er 40.000 mensen dood. 

Bereken de natuurlijke bevolkingsgroei.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord: 80.000
Geboortecijfer - sterftecijfer = natuurlijke bevolkingsgroei

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat als het geboortecijfer lager is dan het sterftecijfer?
In een jaar worden er 40.000 baby's geboren en gaan er 65.000 mensen dood. 

Bereken de natuurlijke bevolkingsgroei.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord: - 25.000
Geboortecijfer - sterftecijfer = natuurlijke bevolkingsgroei.
De natuurlijke bevolkingsgroei is dan: Negatief.
Er gaan meer mensen dood dan dat er geboren worden.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Maken opdracht 1 t/m 9
Verdiepingsopdracht 10

Ben je klaar?
Oefenen met kennen en kunnen
Opdrachten nakijken en blok 2 aftekenen
Werken aan PO

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Herhaling vorige les
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiting

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vijf schaalniveaus: zet in volgorde van groot naar klein schaalniveau.
1.

2.

3.

4.

5.
Continentaal
Mondiaal
Lokaal
Nationaal
Regionaal

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk schaalniveau wordt hier afgebeeld?
A
Lokale schaal
B
Regionale schaal
C
Nationale schaal
D
Continentale schaal

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk schaalniveau wordt hier afgebeeld?
A
Lokale schaal
B
Regionale schaal
C
Nationale schaal
D
Continentale schaal

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Lokale schaal
B
Nationale schaal
C
Regionale schaal
D
Mondiale schaal

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke schaal is deze kaart ook al weer?
A
Lokale schaal
B
Regionale schaal
C
Continentale schaal
D
Mondiale schaal

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kennen en kunnen
  • Uitleggen waarom er op het platteland steeds minder boeren zijn.
  • Vertellen wat de gevolgen zijn als de voorzieningen in een dorp verdwijnen.
  • Oplossingen bedenken om voldoende voorzieningen in een dorp te houden.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dorpen lopen leeg
Na de Tweede Wereldoorlog trekken mensen naar de stad.
Minder werk op het platteland
Grote bedrijven nemen het werk over
Jongeren trekken naar de stad en dorpen vergrijzen

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Effect op de voorzieningen in het dorp

Voorzieningen verdwijnen, waardoor dorpen steeds minder aantrekkelijk worden

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:

Woningnood is de redding van de dorpen

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steden worden niet groter door van:
A
komst studenten
B
uitbreiding natuur
C
aanwezigheid werk
D
aanwezigheid voorzieningen

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijven trekken bedrijven aan
Waarom zou dat zo zijn?

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijven
  • Willen graag in de stad zitten, want daar is veel personeel te vinden met de juiste opleiding en samenwerking mogelijk.
  • Bedrijven hebben elkaar nodig om spullen te maken, kunnen elkaar helpen.
  • Stad wordt steeds groter door bedrijven en mensen die voor de bedrijven gaan werken.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Video kijk- vraag en antwoord.

Je krijgt per groepje één vragenblad van je docent.
We gaan het filmpje bekijken.
Jullie schrijven het antwoord op een blaadje.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Aanvinken en maken opdrachten: 1 t/m 9, 11 t/m 17, 19
Verdiepingsopdrachten 10 & 18
Samenvattingsopdrachten 20 & 21
Verkorte route: alleen in overleg met je docent
Ben je klaar?
Opdrachten nakijken en blok 2 aftekenen
Werken aan PO ( denk aan verwerken van begrippen )
timer
15:00

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stil zelfstandig werken
Maken: blok 1 opdrachten: 1 t/m 19 
Samenvattingsopdrachten 20 & 21
Maken: blok 2 opdrachten 1, 3 t/m 11, 13 t/m 16, 18 t/m 22
Samenvattingsopdrachten 23 & 24
Maken: blok 3 opdrachten: 1 t/m 9, 11 t/m 17, 19 Samenvattingsopdrachten 20 & 21
timer
15:00

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stil zelfstandig werken
Maken: blok 1 opdrachten: 1 t/m 19 
Samenvattingsopdrachten 20 & 21
Maken: blok 2 opdrachten 1, 3 t/m 11, 13 t/m 16, 18 t/m 22
Samenvattingsopdrachten 23 & 24
Maken: blok 3 opdrachten: 1 t/m 9, 11 t/m 17, 19 Samenvattingsopdrachten 20 & 21
timer
15:00

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies