Phase 1 - Sentence structure
1 / 20
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Is this sentence correct?
De kinderen spelen in de klas.
De kinderen spelen in de klas.
A
Ja, goed!
B
Nee...
Slide 5 - Quizvraag
Is this sentence correct?
In de kamer jullie zijn.
In de kamer jullie zijn.
A
Ja, goed!
B
Nee...
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
De les begint om half twee.
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quizvraag
Lezen in het boek de kinderen.
A
Goed
B
Fout
Slide 11 - Quizvraag
De toets is moeilijk.
A
Goed
B
Fout
Slide 12 - Quizvraag
De docent eet een appel.
A
Goed
B
Fout
Slide 13 - Quizvraag
Woont in Utrecht hij.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quizvraag
I now understand how to make a basic Dutch sentence.
😒🙁😐🙂😃
