In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Kansen en bedreigingen
Paragraaf 4
Slide 1 - Tekstslide
Wat doen we?
- Uitleg: waar liggen kansen voor Nigeria? Wat zijn bedreigingen?
- Maken: opdrachten paragraaf 4
- Oefenen: toetsvragen & hoe geef je volledig antwoord
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen vorige week
- Benoemen en uitleggen wat de sterke punten zijn van het land Nigeria
- Benoemen en uitleggen wat de zwakke punten zijn van Nigeria
- Uitleggen wat de ontwikkelingskenmerken van Nigeria zeggen over hoe goed het met het land gaat
Slide 3 - Tekstslide
Dit kan je na vandaag
- Beschrijven welke interne en externe factoren invloed hebben op Nigeria
- Benoemen wat de voor- en nadelen zijn van het feit dat veel Nigerianen in het buitenland werken
- Beschrijven welke vormen van ontwikkelingshulp Nigeria krijgt
- Uitleggen wat de voor- en nadelen zijn van buitenlandse investeringen in Nigeria
Slide 4 - Tekstslide
Interne & externe factoren
Interne factor: iets van binnenuit
Externe factor: iets van buitenaf
Welvaart van Nigeria is het gevolg van een combinatie van beide.
Slide 5 - Tekstslide
In de olie-industrie werken maar weinig mensen, dus niet veel mensen profiteren van oliegeld.
Factor: intern.
Nigeria kan doen aan vrije wereldhandel door afspraken tussen allerlei landen.
Factor: extern.
Slide 6 - Tekstslide
Nigeria biedt gratis basisonderwijs. Dit is een...
A
Interne factor
B
Externe factor
Slide 7 - Quizvraag
Welk van deze is een externe factor in de ontwikkeling van Nigeria?
A
Noodhulp
B
Beschikbaarheid van elektriciteit
C
Oliewinning
D
Groeiende bevolking
Slide 8 - Quizvraag
Sommige externe factoren bieden veel kansen voor Nigeria.
- Vrije wereldhandel
- Mogelijkheid van werken in het buitenland
- Buitenlandse steun
- Buitenlandse investeringen
Aantal Nigerianen dat in het buitenland woont en werkt
Slide 9 - Tekstslide
Werken in het buitenland
Jonge Nigerianen werken in het buitenland en sturen geld dat ze verdienen naar huis.
Dat heet remittances. In 2018 in totaal ongeveer €19 miljard.
Slide 10 - Tekstslide
Nadelen aan dit alles
Wereldhandel:
Veel concurrentie. Als er betere/
goedkopere producten uit het
buitenland komen, wordt het
Nigeriaanse producten minder
gekocht.
Oplossing: invoerrrechten.
(duurder maken buitenlandse producten)
Werk in het buitenland:
De meer geschoolde Nigerianen zijn degenen die vertrekken. Zij werken dus niet meer in het land zelf. Dit verlies aan opgeleide mensen heet braindrain.
Slide 11 - Tekstslide
Buitenlandse steun
Rijkere landen geven steun:
- Noodhulp: hulp bij een ramp zoals een hongersnood.
- Ontwikkelingshulp: langere tijd.
Soms land tot land (bilaterale hulp), en soms van de Verenigde Naties tot land (multilaterale hulp).
Slide 12 - Tekstslide
De EU geeft Nigeria jaarlijks geld als steun. Dit is een voorbeeld van...
A
Noodhulp
B
Bilaterale hulp
C
Multilaterale hulp
Slide 13 - Quizvraag
Buitenlandse investeringen
Wanneer een land niet zomaar geld geeft, maar het inzet om bv. iets te bouwen.
Wordt veel gedaan door China:
spoorlijnen, wegen etc. aangelegd.
Zoals hier een spoorlijn in Lagos >
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het nadeel aan investeringen door een land als China?
Slide 15 - Open vraag
Paar grote nadelen:
- Veel winst gaat toch naar het buitenland.
- Werkgelegenheid wordt afhankelijk van een ander land.
- Het land dat de investeringen doet, krijgt meer macht in Nigeria.
Slide 16 - Tekstslide
0
Slide 17 - Video
Slide 18 - Video
03:16
Wat is de 'win' voor een land als Nigeria in deze situatie?
Slide 19 - Open vraag
03:58
Sommige mensen noemen het gedrag van China een vorm van kolonialisme. Wat betekent dat?
Slide 20 - Open vraag
Wat weet je nu?
1. De voor- en nadelen van vrije wereldhandel, voor een land als Nigeria
2. De voor- en nadelen van het feit dat veel Nigerianen in het buitenland werken
3. De soorten ontwikkelingshulp die Nigeria krijgt
4. De voor- en nadelen van buitenlandse investeringen in Nigeria
Slide 21 - Tekstslide
Wat doe je nu?
Eerste 15 minuten:
Maak de opdrachten van paragraaf 5.4. Sla over: heel opdracht 6.
Daarna:
Samen maken van oefenvragen. Hoe geef je antwoord op een toetsvraag?