In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Programma
Lesdoelen
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je beschrijven waarom er handel is met het buitenland
Kun je beschrijven wat er op de betalingsbalans van ons land staat
Kun je beschrijven hoe belangrijk de buitenlandse handel voor Nederland is
Slide 3 - Tekstslide
Nederland handelsland
'De gouden eeuw'
Slide 4 - Tekstslide
Exporteren (uitvoer)
We exporteren (uitvoer): we verkopen goederen en diensten aan buitenlandse bedrijven en personen.
Uitvoerwaarde is het bedrag dat we in totaal met de export verdienen
Slide 5 - Tekstslide
We importeren bepaalde producten
als die in het buitenland goedkoper gemaakt kunnen worden
als die buitenlandse producten een betere kwaliteit hebben
als bepaalde grondstoffen niet of weinig voorkomen in Nederland
als we bepaalde landbouwgewassen niet kunnen verbouwen omdat ons klimaat er niet geschikt voor is
omdat Nederlandse consumenten de keuze willen hebben tussen verschillende producten en merken
Slide 6 - Tekstslide
Importeren (invoer)
We importeren (invoer): we kopen goederen en diensten uit het buitenland.
Invoerwaarde is wat we in totaal betalen voor de import van goederen en diensten.
De import van goederen en diensten kost ons geld. Die import kunnen we betalen met de opbrengst van onze export.
Slide 7 - Tekstslide
Waarom is export belangrijk?
Slide 8 - Open vraag
Nederlandse welvaart
De internationale handel is belangrijk voor de Nederlandse welvaart.
Daarom is het nodig dat Nederland een aantrekkelijke handelspartner is voor andere landen.
We hebben een sterke internationale concurrentiepositie als Nederlandse bedrijven producten van goede kwaliteit leveren tegen een aantrekkelijke prijs.
Slide 9 - Tekstslide
Waarom export belangrijk is
De export levert ons land veel inkomsten op.
Door te exporteren verkopen Nederlandse bedrijven veel meer dan wanneer ze hun producten alleen in ons land zouden verkopen.
De export zorgt voor veel werkgelegenheid. De producten moeten eerst worden geproduceerd. Daarvoor hebben Nederlandse bedrijven werknemers nodig.
Slide 10 - Tekstslide
Wederuitvoer
Goederen die we eerst invoeren en daarna doorverkopen aan het buitenland.
De ingevoerde producten zijn dan maar kort in het bezit van een Nederlands bedrijf en worden daarna doorverkocht aan het buitenland.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Waarom zou een land importeren?
Slide 13 - Open vraag
In een jaar voert Nederland 415 miljoen liter wijn in. De gemiddelde prijs van een fles van die wijn is € 2,30. Bereken de invoerwaarde
Slide 14 - Open vraag
Waarom houdt de DNB de betalingsbalans in de gaten? (overzicht van import en export)
Slide 15 - Open vraag
Positief saldo
Als onze totale uitvoerwaarde groter is dan de invoerwaarde, heeft Nederland een overschot op de betalingsbalans.
Negatief saldo
Als een land meer importeert dan exporteert, dan is er een tekort op de betalingsbalans.
Slide 16 - Tekstslide
Nationaal inkomen
Het nationaal inkomen is alle inkomens van de inwoners van ons land bij elkaar opgeteld.
Als je wilt bepalen hoe belangrijk de internationale handel voor ons land is, dan vergelijk je de totale invoerwaarde of totale uitvoerwaarde van Nederland met ons nationaal inkomen.
Slide 17 - Tekstslide
Hoe hoger de import- en exportquote, hoe belangrijker de internationale handel voor een land is.
De importquote is de totale invoerwaarde als percentage van het nationaal inkomen.
De exportquote is de totale uitvoerwaarde als percentage van het nationaal inkomen.
Slide 18 - Tekstslide
Berekening import- en exportquote
Importquote = totale invoerwaarde ÷ nationaal inkomen x 100 = %
Exportquote = totale uitvoerwaarde ÷ nationaal inkomen x 100 = %
Slide 19 - Tekstslide
Nederland heeft in een bepaald jaar een nationaal inkomen van € 680 miljard. De totale invoerwaarde in dat jaar is € 485 miljard. Bereken de importquote.
Slide 20 - Open vraag
Open en gesloten economie
Nederland heeft een open economie omdat het afhankelijk is van internationale handel.
Dat zie je aan de hoge importquote en exportquote
Landen die naar verhouding weinig in- en uitvoeren ten opzichte van hun nationaal inkomen hebben een meer gesloten economie.