3.3 Lezen les 2 1KGT

3.3 Lezen
timer
1:00
  • Lesboek en etui op de hoek van je tafel.
  • Ik lees voor, luister rustig.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

3.3 Lezen
timer
1:00
  • Lesboek en etui op de hoek van je tafel.
  • Ik lees voor, luister rustig.

Slide 1 - Tekstslide

Toetsen Nederlands periode 2
  •         Schrijfvaardigheid (informatieve tekst)
  •         Orientatie op fictie (boekpromotieposter)
  •         Leesvaardigheid en woordenschat (H2 & 3)

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • Bespreken huiswerk
  • Uitleg kernzin & Toelichting
  • WoordenBingo

Slide 3 - Tekstslide

3.3 Lezen
In deze paragraaf:
  • leer je alinea's herkennen
  • kernzinnen in een alinea aanwijzen
  • hoofd- en bijzaken onderscheiden
  • signaalwoorden van een tegenstelling herkennen

Slide 4 - Tekstslide

3.3 lezen - vandaag
  • Alinea's herkennen
  • Kernzinnen in een alinea aanwijzen

Slide 5 - Tekstslide

3.3 lezen - even herhalen
  • Wat is een alinea?
  • => Een stukje tekst, dat gaat over een stukje van het hele
          onderwerp.

  • Waaraan herken je een alinea?
  • => altijd op nieuwe regel, staat witregel tussen, laatste zin eindigt
           niet op einde van de regel, springt soms in, tussenkopje.

Slide 6 - Tekstslide

3.3 Lezen - Alinea (blz. 192)
Een langere tekst is vaak opgedeeld in kortere stukjes tekst: alinea’s. In een alinea wordt een stukje van het onderwerp (het deelonderwerp) behandeld.

Zo herken je een alinea:
  • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel;
  • De laatste zin in een alinea loopt meestal niet door tot het eind van de regel;
  • De eerste regel springt soms in;
  • Soms - best wel vaak - staat er een witregel tussen twee alinea’s.

  • Soms heeft een alinea een tussenkop.

Slide 7 - Tekstslide

3.3 Lezen - alinea (blz. 192)

Let op: In de lesmethode zijn
de alinea’s meestal genummerd.
Zo weet je naar welke alinea’s wordt
verwezen in opdrachten.
In tijdschriften, kranten en
online teksten staan
er geen nummers voor alinea’s.


Slide 8 - Tekstslide

3.3 Lezen - Kernzin en toelichting (blz. 195)
Een langere tekst is verdeeld alinea’s. De zinnen in een alinea horen bij elkaar. Ze gaan over hetzlefde stukje van het onderwerp (deelonderwerp).

In een alinea staat bijna altijd een kernzin: de zin met de belangrijkste informatie van die alinea. Vaak is het de eerste zin van de alinea.
De andere zinnen zijn een toelichting bij de kernzin. Ze geven uitleg of een voorbeeld.

  • Bijvoorbeeld:
    Emoji zijn symbolen die emoties of plaatjes weergeven. Je kunt er sneller informatie mee overbrengen dan met tekst. Er verschijnen regelmatig nieuwe emoji. Zo kun je tegenwoordig mango’s, lama’s en skateboards versturen.

Slide 9 - Tekstslide

3.3 Aan de slag
ERHHW
  • Bespreken opdracht 6 blz. 195
  • Maak opdracht 7 blz. 196
  • WoordBingo

Slide 10 - Tekstslide

3.3 Woordenbingo
  • Je krijgt een lege 'bingokaart' met 9 vakjes.
  • Je vult in elke vakje een woord in hoofdstuk 2 blz. 137
  • Op het bord draait het 'Rad met de Betekenissen' 
  • Stopt het Rad bij een betekenissen waar jij het woord van hebt opgeschreven, dan zet je daar een kruis doorheen.
  • Wie heeft het eerst 'WoordBingo'!!!



Slide 11 - Tekstslide

Tijd voor Blooket?

Slide 12 - Tekstslide

3.3 lezen 
  • Alinea's herkennen

Slide 13 - Tekstslide