de sociale kwestie

De sociale kwestie
Om naar de volgende dia te gaan, of na het beantwoorden van de vraag, kan je onderaan op het rechterpijltje klikken om verder te gaan naar de volgende dia

Gebruik bij het beantwoorden van de vragen paragraaf 8.5, de powerpoint van de vorige les (Magister) of Google
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De sociale kwestie
Om naar de volgende dia te gaan, of na het beantwoorden van de vraag, kan je onderaan op het rechterpijltje klikken om verder te gaan naar de volgende dia

Gebruik bij het beantwoorden van de vragen paragraaf 8.5, de powerpoint van de vorige les (Magister) of Google

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je herkennen en uitleggen wat de sociale kwestie is

Slide 2 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met 'kwestie'?
A
Een probleem
B
Een vraag
C
Een politieke opvatting
D
Een mening

Slide 3 - Quizvraag

Wat weet je al over de sociale kwestie?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de Sociale Kwestie? (1)
    • Een gevolg van de industriële revolutie

    • In Nederland eind 19e eeuw

    • Arbeiders trekken massaal naar de steden

    • Slechte woonomstandigheden voor arbeiders

        Slide 5 - Tekstslide

        Leg uit waarom de sociale kwestie een gevolg van de industriële revolutie is

        Slide 6 - Open vraag

        Leg uit waarom er sprake was van slechte woonomstandigheden voor de arbeiders

        Slide 7 - Open vraag

        Welke sociale wet zorgde ervoor dat de woonomstandigheden van de arbeiders verbeterde?
        A
        De woningwet
        B
        De bijstandswet
        C
        De armenwet
        D
        De ongevallenwet

        Slide 8 - Quizvraag

        Wat is de Sociale Kwestie? (2)
        Slechte en gevaarlijke werkomstandigheden

        Aanbod van arbeiders groter dan de vraag

        Lange werkdagen

        Lage lonen

        Veel bedrijfsongelukken

        Slide 9 - Tekstslide

        Hoeveel uur per dag moesten de arbeiders werken?
        A
        11-13 uur
        B
        13-14 uur
        C
        10-12 uur
        D
        12-14 uur

        Slide 10 - Quizvraag

        Leg uit wat het gevolg is van teveel arbeiders en te weinig vraag naar arbeiders?

        Slide 11 - Open vraag

        Waarom moesten vrouwen en kinderen aan het werk?

        Slide 12 - Open vraag

        Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking leefde in armoede?
        A
        65%
        B
        60%
        C
        70%
        D
        50%

        Slide 13 - Quizvraag

        Wat is de Sociale Kwestie? (3)
        ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer'

        • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen

        • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

        Slide 14 - Tekstslide

        Leg uit waarom de rijken aan de macht blijven

        Slide 15 - Open vraag

        Leg uit waarom de rijken niet geïnteresseerd waren in de omstandigheden van de arbeiders

        Slide 16 - Open vraag

        Wie waren wel geïnteresseerd in het lot van de arbeiders? Noem er 3:

        Slide 17 - Open vraag

        Sommige fabrikanten gaven de arbeiders extra's. Leg uit wat zij de arbeiders gaven en waarom:

        Slide 18 - Open vraag

        Kinderarbeid
        • Goedkope arbeidskrachten

        • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan

        • Ze zijn goedkoper

        • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

        Slide 19 - Tekstslide

        Er komt een wet om kinderarbeid tegen te gaan. Hoe heette deze wet?
        A
        Het kinderwetje van Drees
        B
        Het kinderwetje van De Jong
        C
        Het kinderwetje van Kuijpers
        D
        Het kinderwetje van Van Houten

        Slide 20 - Quizvraag

        Welke andere sociale wet zorgde ervoor dat kinderen niet hoefden te werken tot hun 12e jaar?
        A
        De armenwet
        B
        De kinderbijslag
        C
        De leerplichtwet
        D
        De studentenwet

        Slide 21 - Quizvraag

        De politiek en de sociale kwestie
        Drie grote politieke partijen in Nederland

        Elke partij heeft een andere oplossing voor de sociale kwestie

        Elke partij heeft een andere achterban: rijken, arbeiders, gelovigen, etc.

        Slide 22 - Tekstslide

        Welke drie partijen waren er in Nederland?

        Slide 23 - Open vraag

        Welke partij wilde een nachtwakersstaat?
        A
        Confessionelen
        B
        Liberalen
        C
        Socialisten

        Slide 24 - Quizvraag

        Welke partij vond dat de sociale kwestie opgelost kon worden door liefdadigheid?
        A
        De liberalen
        B
        De confessionelen
        C
        De socialisten

        Slide 25 - Quizvraag

        Welke partij was de arbeiderspartij?
        A
        De confessionelen
        B
        De liberalen
        C
        De socialisten

        Slide 26 - Quizvraag

        Welke partij wilde het algemeen kiesrecht?
        A
        De socialisten
        B
        De liberalen
        C
        De confessionelen

        Slide 27 - Quizvraag

        In welk jaar was er het algemeen vrouwenkiesrecht?
        A
        1917
        B
        1918
        C
        1919
        D
        1920

        Slide 28 - Quizvraag

        Wat voor een effect had het algemene kiesrecht voor mannen en vrouwen op de sociale kwestie?

        Slide 29 - Open vraag

        Leg kort in eigen woorden uit wat de sociale kwestie is

        Slide 30 - Open vraag

        Je bent klaar met de LessonUp. Ga terug naar het virtuele klaslokaal :)

        Slide 31 - Tekstslide