Lezen hfs 4_hv2f

Lesdoel
Aan het eind van deze les ken je vier verbindingsmanieren tussen alinea's en kun je deze herkennen in een tekst.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel
Aan het eind van deze les ken je vier verbindingsmanieren tussen alinea's en kun je deze herkennen in een tekst.

Slide 1 - Tekstslide

Lesvolgorde
- Herhaling theorie
- opgave 1 maken
- nieuwe theorie
 - opgave 2 maken
- Quiz
Opgave 3 maken
Vedder


Slide 2 - Tekstslide

Verbindingsmanieren (tussen alinea's)
1. Signaalwoorden gebruiken
2. Woorden of groepen woorden uit de vorige alinea herhalen
3. Overgangszinnen met een verwijzing gebruiken zoals die, dat, deze , hiermee, hiervan etc.
4. Een aankondigende zin aan het eind van de alinea plaatsen die vertelt wat je verderop in de tekst zult vinden.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom worden alinea's met elkaar verbonden?
Je kunt toch ook gewoon schrijven wat je wilt?

Slide 4 - Tekstslide

Maken
Opdracht 2 blz. 188
(opdracht 1 afmaken)

Slide 5 - Tekstslide

Formatieve toets
16 februari
grammatica, spelling, over taal blok 3 en 4
Cijfer komt op SOM met weging 0.
Er komt geen definitieve toets. Alle stof wordt herhaald in het derde trimester. Die toets telt 10 keer mee.

Slide 6 - Tekstslide

Welke vier manieren ken je om alinea's met elkaar te kunnen verbinden?

Kun je de verbindingsmanieren ook combineren?
(zie theorie blz. 188)

Slide 7 - Tekstslide

Welke drie zins-en alineaverbanden ken jij?

Slide 8 - Open vraag

Noem enkele signaalwoorden.

Slide 9 - Woordweb

Welke vier verbindingsmanieren ken je?

Slide 10 - Open vraag

De site van school is
A
gehakt
B
gehackt
C
gehackd
D
gehacked

Slide 11 - Quizvraag

De ........ school is weer opgebouwd
A
afgebrandde
B
afgebrande
C
gebrandde
D
afgebrand

Slide 12 - Quizvraag

Alle bestanden zijn
A
gedelete
B
deleteted
C
gedeleted
D
gedeletet

Slide 13 - Quizvraag

Een legende (verhaal) gaat altijd over een
A
sportheld
B
dier
C
heilige
D
mythe

Slide 14 - Quizvraag

Een fabel gaat altijd over
A
dieren met menselijke eigenschappen
B
heiligen
C
de overwinning van het goede
D
sprookjesfiguren

Slide 15 - Quizvraag

In het bos zijn nieuwe bomen...
A
gepland
B
geplant
C
geplanned
D
geplandt

Slide 16 - Quizvraag

Alle onvoldoendes worden .... aan de mentor.
A
geraporteerd
B
gerappoteerd
C
gerapoteert
D
gerapporteerd

Slide 17 - Quizvraag