03 les 5V GOJ 19 jan di

BONJOUR À TOUS !
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR À TOUS !

Slide 1 - Tekstslide

PROGRAMME
  1. Le vocabulaire p. 6 + 7
  2. Devoirs
  3. Petit Prince
    - questions chap 4 jusqu'à 7
    - Lire chapitre 8

Slide 2 - Tekstslide

Petit Prince
Questions de chapitre 4 & 5?
Tout compris des chapitres 6 & 7?

Slide 3 - Tekstslide

Te kort door de bocht. 
Wat bedoelt de schrijver dan met dit hoofdstuk?

Slide 4 - Tekstslide

DEVOIRS
  • Lis chapitre 9  & regarde au même temps la vidéo (https://www.youtube.com/watch?v=07bFeFHWqb0  28:21min)
  • apprends p.  8, 9, 10

Slide 5 - Tekstslide

1. Qu’est­-ce qui ressort du premier alinéa ?
A
Wat onderstreept de eerste alinea?
B
Wat komt naar voren uit de eerste alinea?
C
Wie spreekt de eerste alinea tegen?
D
Wat spreekt de eerste alinea tegen?

Slide 6 - Quizvraag

2. Qu’est­-ce qui rend le mieux le contenu
du premier alinéa ?
A
Wat geeft het beste de inhoud van de eerste alinea weer?
B
een andere betekenis...

Slide 7 - Quizvraag

3. Que peut­-on déduire du premier alinéa ?
A
Wat kan je concluderen uit de eerste alinea
B
Wat bevestigt de eerste alinea?
C
Welke sfeer kun je uit de eerste alinea afleiden?
D
Wat kun je afleiden uit de eerste alinea?

Slide 8 - Quizvraag

4. À quoi sert ce passage ?
A
Waar verwijst dit stuk tekst naar?
B
Wat bewijst dit stuk tekst?
C
Waarom is dit stuk tekst ingevoegd?
D
Waar dient dit stuk tekst voor?

Slide 9 - Quizvraag

5. Wat betekent "contredire"
A
tegenspreken
B
onderstrepen
C
bevestigen
D
opperen

Slide 10 - Quizvraag

6. Wat wordt NIET vaak in veband gebracht met een VOORBEELD in de CITO-vragen?
A
renforcer
B
appuyer
C
ilustrer
D
ainsi

Slide 11 - Quizvraag

7. "inciter" betekent:
A
beangstigen
B
indruk maken op
C
illustreren, voorbeeld geven
D
aanzetten tot

Slide 12 - Quizvraag

9. Wat is een logisch antwoord op: "De quel ton l’auteur parle-t-­il ? "
A
pour souligner
B
il l'illustre
C
contredictoire
D
positif

Slide 13 - Quizvraag

8. wat betekent " d’après le premier
alinéa"
A
na de eerste alinea
B
naast de eerste alinea
C
volgens de eerste alinea
D
behalve de eerste alinea

Slide 14 - Quizvraag

Il faut regarder une belle femme, pas l'écouter?!

Slide 15 - Tekstslide

mogelijke antwoorden
  • je kan je helemaal verliezen in je jeugdliefde, waarbij uiterlijk heel belangrijk is, en de persoon niet bij je past 
  • Woorden maken dingen kapot, net als cijfers: kijk naar de daden van iemand, de bloem was teder, geurde, gaf de planeet glans
  • Soms houd je van iemand die niet goed voor je is
  • Als je van iemand houdt, moet je niet jezelf wegcijferen voor de ander en moet de relatie in balans zijn met wederzijds respect.
    DE BLOEM WAS MOEILIJK, NIET SLECHT!

Slide 16 - Tekstslide