week 36
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Investeren is het kopen van consumptiegoederen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Een schaars product is een product dat in economische zin weinig voor komt.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Opofferingskosten bestaan uit de kosten voor het alternatief dat je niet kiest
A
Slide 4 - Quizvraag
Als je middelen zoals tijd en geld beperkt zijn, dan moet je beslissen over de manier waarop je ze aanwendt. We noemen dit ...
Slide 5 - Open vraag
De hoeveelheid geld waarover je in een bepaalde periode kunt beschikken is je ....
Slide 6 - Open vraag
Dit is een overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode
Slide 7 - Open vraag
De 4 productiefactoren zijn:
Slide 8 - Open vraag
Een punt rechts van de budgetlijn geeft aan dat je meer uitgeeft dan dat je budget toestaat
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Een punt links van de budgetlijn geeft aan dat je geld van je budget overhoudt
A
Waar
B
Niet waar
