les 13 thema 1 hv1a wo

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
-Terugblik leerdoelen en opdrachten vorige les en vorige week.   
-Verder met uitleg leerdoelen deze week.   
-Opdrachten maken
-Afsluiten; hoe is het deze les gegaan, wat heb je geleerd? 

Slide 2 - Tekstslide

Welke vragen waren lastig?
Huiswerk af? (even controleren

De vragen B5: 9 + 10 en B7: ? (was goed gemaakt) waren door veel mensen fout gemaakt. 

Heb je een andere vraag fout gemaakt en heb je daar hulp/uitleg bij nodig?  Vraag me dan straks even om uitleg.


Slide 3 - Tekstslide

De leerdoelen van deze week: 
-Je kunt resultaten weergeven in een tabel en een grafiek.
-Je kunt beschrijven wat je in een tabel of grafiek ziet.
-Je kunt gemiddelden berekenen.

-Je kunt aanpassingen bij planten beschrijven.
-Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.
Voor vwo ook:
-Je kunt de kenmerken van nestblijvers en nestvlieders noemen.


Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen deze les: 
Deze les:
-Je kunt aanpassingen bij planten beschrijven.
-Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.

Volgende les:

Voor vwo ook:
-Je kunt de kenmerken van nestblijvers en nestvlieders noemen.

Slide 5 - Tekstslide

-Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.

Slide 6 - Tekstslide

-Je kunt aanpassingen bij dieren en planten beschrijven.
Organismen passen zich aan om te overleven.
  • Aanpassen aan de leefomgeving
  • Aanpassen om te kunnen voeden
  • Aanpassen voor voortbewegen
  • Aanpassen ter verdediging

Slide 7 - Tekstslide

Welke aanpassingen kun je bedenken voor deze leefomgeving?

Slide 8 - Woordweb

Welke aanpassingen kun je bedenken voor deze leefomgeving?

Slide 9 - Woordweb

Aanpassingen aan de leefomgeving
  • Warm of koud
  • Nat of droog
  • Water, land of lucht

Slide 10 - Tekstslide

Waterdieren
  • leven in het water
  • hebben vinnen om te sturen, lichaamsvorm
  • zijn gestroomlijd: kop, lijf & staart lopen in elkaar over daardoor glijden ze snel door het water

Slide 11 - Tekstslide

Waterplanten

Slide 12 - Tekstslide

Genoeg water?
  • Aanpassingen tegen uitdroging
  • kleine dikke / grote dunne bladeren
  • veel / weinig wortels 
  • Grote bladeren veel fotosynthese
Veel water beschikbaar
Weinig water beschikbaar

Slide 13 - Tekstslide

Droog
Vochtig
Welke plant hoort in welk millieu?

Slide 14 - Sleepvraag

Aanpassingen voor voeden
Gebit/snavel is gevormd naar dieet

Slide 15 - Tekstslide

Voeden



Een snuit van een varken, het gebit van een mens, de snavel van een vogel. Allemaal aangepast naar hun leefwijze.
  • kegelsnavel → zaden
  • pincetsnavel → insecten
  • haaksnavel → vlees
  • priemsnavel → bodemdiertjes
  • zeefsnavel → zeven uit water

Slide 16 - Tekstslide

Wat eet de vogel?
diertjes in het zand
insecten
noten en zaden
vlees
plankton 

Slide 17 - Sleepvraag

Aanpassingen voortbewegen
Zoogdieren hebben vergelijkbare botten in hun skelet.
Ze worden verschillend gebruikt bij lopen.
  • Zoolganger: staat op de hele voet
  • Teenganger: staat alleen op de tenen
  • Topganger: staat alleen op de nagels (meestal hoeven)

Slide 18 - Tekstslide

Zoolganger

Loopt op zijn hele voetzool 
(van hielbeen tot en met de teenkootjes). 
Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over een groot oppervlak en zakt niet snel diep weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.
Nadeel: een zoolganger is minder snel

Slide 19 - Tekstslide

Teenganger

Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)

Voordeel: hij kan zachtjes sluipen
                     hij kan snel sprinten
Nadeel: bij lange afstanden is hij minder snel

Slide 20 - Tekstslide

Topganger (hoefganger)

Loopt op het puntje van zijn tenen 
(alleen op het laatste teenkootje/hoef)
Voordeel: hij heeft enorm lange poten/benen
en kan daardoor heel hard lopen
Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij makkelijk de bodem in

Slide 21 - Tekstslide

Verdedigen
Organismen moeten zich verdedigen tegen andere organismen die hun willen opeten.
Planten ook!

Slide 22 - Tekstslide

Aanpassingen verdediging
  • Stekels, angels, klauwen
  • Gif
  • Schutkleur, 'vermomming'
  • Schild, schelp, pantser

Slide 23 - Tekstslide

timer
5:00
Leerdoelen:
-Je kunt resultaten weergeven in een tabel en een grafiek.
-Je kunt beschrijven wat je in een tabel of grafiek ziet.
-Je kunt gemiddelden berekenen.
-Je kunt aanpassingen bij planten beschrijven.
-Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.
Voor vwo ook:
-Je kunt de kenmerken van nestblijvers en nestvlieders noemen.

Kun je bereiken door:
-Lezen en bestuderen lerenonderzoeken 3, basisstof 6 (§ 1.6) en vwo ook 1.8 
-Maken de opdrachten 4 t/m 6 van leren onderzoeken, 1 t/m 13 van basisstof 6 (§ 1.6) en vwo ook 1 en 2 van 1.8
-De test je zelf te maken en te oefenen met de flitskaarten.
-Uit te voren practicum 7 (doen we met de hele klas tijdens de les)
Eerst 10 minuten zelf in stilte,
dan overleggen. 

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting.
Hoe ver ben je gekomen? 
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende week.

Maak ook alles van de vorige weken af als je nog achter loopt!
(Denk aan de beloning bij de toets)

Slide 26 - Tekstslide

Pak nu  je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.
Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Slide 27 - Tekstslide