1. haben en sein

ich und du, er und sie

HERHALING


De vorige keer hebben jullie de pers. vnw geleerd.

We gaan kijken of jullie ze nog kennen.

Je mag nog even spieken!


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

ich und du, er und sie

HERHALING


De vorige keer hebben jullie de pers. vnw geleerd.

We gaan kijken of jullie ze nog kennen.

Je mag nog even spieken!


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent 'du' ?
A
jij
B
hij
C
zij
D
jullie

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent 'ihr' ?
A
ik
B
jij
C
zij
D
jullie

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'sie'?
A
het
B
zij
C
u

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits:
ik
A
ihr
B
wir
C
du
D
ich

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits:
u
A
Sie
B
sie (3e pers. ev)
C
er
D
sie (3e pers. mv)

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits:
'jullie'
A
du
B
ihr
C
sie
D
Sie

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal naar het Nederlands:
'u'
A
wir
B
Sie
C
sie
D
ihr

Slide 9 - Quizvraag

'sie' betekent 'zij'
In welke zin is 'sie' 3e pers. mv?
A
Schreibt sie eine E-Mail?
B
Schreiben sie eine E-Mail?
C
sie
D
ihr

Slide 10 - Quizvraag

Geef de 3e pers. ev (NL en D)
(dit zijn er 4!)

Slide 11 - Open vraag

Gut gemacht!
Heb je gemerkt, dat je de pers.vnw nog niet goed genoeg kent?

Leer ze dan opnieuw!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

man
du
3e pers. mv
2e pers. ev
zij
jij
ihr
Sie
het
zij
er
wir
hij
sie
jullie

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

ich und du, er und sie

persoonlijke voornaamwoorden (vnw)


Doel
Je kent nu
- de persoonlijke vnw in het Duits

Blijf de pers. vnw herhalen in de juiste volgorde.
Je moet ze kennen Duits/Nederlands/Duits

Je hebt de pers. vnw nodig voor de werkwoorden die we in de volgende lessen gaan leren.



Slide 20 - Tekstslide