H2.2 Met geld kun je meer
Economie
Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.
Geen jassen in het lokaal!
timer
2:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Economie
Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.
Geen jassen in het lokaal!
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Mededeling
H2.2 Met geld kun je meer
Zelfstandig werken
Slide 2 - Tekstslide
H2.2 Met geld kun je meer
Slide 3 - Tekstslide
H2.2 Leerdoelen
- Ik weet welke functies geld kan hebben.
- Ik weet welke redenen er zijn om te sparen.
- Ik weet wat rente is bij het sparen.
- Ik weet hoe ik de rente bereken die ik op een spaarrekening ontvang.
Slide 4 - Tekstslide
Wat doe jij met je geld?
Hand opsteken!
Slide 5 - Tekstslide
Geld gebruiken
Geld kun je op verschillende manieren gebruiken. Geldfuncties:
- Ruilmiddel: je gebruikt geld om iets te kopen.
- Spaarmiddel: je bewaart geld om het later uit te geven.
- Rekenmiddel: je geeft de waarde van iets in geld aan.
Leerdoel: Ik weet welke functies geld kan hebben.
Slide 6 - Tekstslide
Geld gebruiken
Geld kun je op verschillende manieren gebruiken. Geldfuncties:
- Ruilmiddel: je gebruikt geld om iets te kopen.
- Spaarmiddel: je bewaart geld om het later uit te geven.
- Rekenmiddel: je geeft de waarde van iets in geld aan.
Leerdoel: Ik weet welke functies geld kan hebben.
Slide 7 - Tekstslide
Geld gebruiken
Geld kun je op verschillende manieren gebruiken. Geldfuncties:
- Ruilmiddel: je gebruikt geld om iets te kopen.
- Spaarmiddel: je bewaart geld om het later uit te geven.
- Rekenmiddel: je geeft de waarde van iets in geld aan.
Leerdoel: Ik weet welke functies geld kan hebben.
Slide 8 - Tekstslide
Geld opzij zetten
Sparen: je geeft je geld niet meteen uit, maar bewaart het voor later.
Redenen om te sparen:
- Voor een doel: je wilt iets kopen, maar je hebt nog niet genoeg geld.
- Voor de rente: je krijgt rente van de bank over je spaargeld.
- Uit voorzorg: je zorgt dat je genoeg geld hebt om onverwachte kosten te betalen.
Leerdoel: Ik weet welke redenen er zijn om te sparen.
Slide 9 - Tekstslide
Geld opzij zetten
Sparen: je geeft je geld niet meteen uit, maar bewaart het voor later.
Redenen om te sparen:
- Voor een doel: je wilt iets kopen, maar je hebt nog niet genoeg geld.
- Voor de rente: je krijgt rente van de bank over je spaargeld.
- Uit voorzorg: je zorgt dat je genoeg geld hebt om onverwachte kosten te betalen.
Leerdoel: Ik weet welke redenen er zijn om te sparen.
Slide 10 - Tekstslide
Geld opzij zetten
Sparen: je geeft je geld niet meteen uit, maar bewaart het voor later.
Redenen om te sparen:
- Voor een doel: je wilt iets kopen, maar je hebt nog niet genoeg geld.
- Voor de rente: je krijgt rente van de bank over je spaargeld.
- Uit voorzorg: je zorgt dat je genoeg geld hebt om onverwachte kosten te betalen.
Leerdoel: Ik weet welke redenen er zijn om te sparen.
Slide 11 - Tekstslide
Wat levert je spaargeld op?
Rente is een vergoeding die je van de bank krijgt voor je spaargeld.
- Je krijgt rente meestal aan het einde van het jaar.
- Door de rente groeit je spaarbedrag.
Waarom geven banken rente?
- Jij spaart bij de bank.
- De bank leent jouw geld uit.
- De bank verdient daar geld aan.
Leerdoel: Ik weet wat rente is bij het sparen.
Slide 12 - Tekstslide
Rekenen met rente
De rente wordt aangegeven in procenten per jaar.
Voorbeeld:
Je hebt een spaarrekening waar €450 op staat. De rente is 1,6%.
Leerdoel: Ik weet hoe ik de rente bereken die ik op een spaarrekening ontvang.
Slide 13 - Tekstslide
Rekenen met rente
De rente wordt aangegeven in procenten per jaar.
Voorbeeld:
Je hebt een spaarrekening waar €240 op staat. De rente is 1,3%.
Leerdoel: Ik weet hoe ik de rente bereken die ik op een spaarrekening ontvang.
Slide 14 - Tekstslide
Nu zelf maken!
H2.2
blz 50 t/m 52opdr 1 t/m 14
Zelfstandig aan de slag.
Heb je een vraag? Steek je hand op!
timer
20:00
