3. Onderschikkende argumentatie. Argument op een argument
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Beeldspraak
De vergelijking
De metafoor
De personificatie
Het metoniem
Een asyndetische vergelijking
Een homerische vergelijking
Synesthesie
Slide 9 - Tekstslide
De vergelijking
De vergelijking: Je vergelijkt een onderwerp met iets anders. Je hebt vergelijking waarbij je het woord als, zoals of gelijk gebruikt.
Die jongen is zo gek als een deur.
Hij bibbert als een rietje in de wind.
Ik heb je lief zoals je soms gelijk een gouden zomerdag bent (dichtregel uit het gedicht Ja van dichter K.Schippers)
Slide 10 - Tekstslide
Metafoor
Metafoor: Een metafoor is een vorm van beeldspraak. Het is een vergelijking, waarbij alleen nog het beeld overeind staat.
- Het is hier een zwijnenstal!
- Met dit diploma gaan alle deuren voor je open.
Slide 11 - Tekstslide
Het is hier een zwijnenstal!
Met dit diploma gaan alle deuren voor je open.
Slide 12 - Tekstslide
Asyndetische vergelijking
Dit is een vergelijking waarbij het verbindingswoord tussen beeld en object, bijvoorbeeld als, zoals, lijken, is weggelaten
Mark, die magere lat, zou wat beter moeten eten.
Slide 13 - Tekstslide
Homerische vergelijking
Dit is een vergelijking waarbij het beeld breed is uitgewerkt; dit soort vergelijking komt veel voor in het werk van Homerus:
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld
– Rij na rij bewogen de Grieken zich voorwaarts. Zoals de golven der zee dicht na elkander aanrollen op de ruisende kust, gezweept door de wind uit het westen – (…) zo dicht opeen rukten de rijen gestaag in de strijd op. (Ilias IV)
Slide 15 - Tekstslide
Synesthesie
Dit is een combinatie van twee zintuiglijke indrukken, bijvoorbeeld de tastzin en het gehoor: