Dag 4

Woorden
Thema 14:  Muziek
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ISKBasisschoolGroep 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woorden
Thema 14:  Muziek

Slide 1 - Tekstslide

half

  • de helft
  • half - halve
  • half > < heel
  • tijd: de helft van een uur
zin: Ik eet een halve appel
zin: Om half negen moet ik op school zijn

Slide 2 - Tekstslide

horen
  • luisteren naar
  • met je oren
  • werkwoord
  • ik hoor - wij horen
  • zin: Wat zeg je? Ik hoor jou niet.
  • zin: Ik hoor mooie muziek.

Slide 3 - Tekstslide

houden van
  • iets heel leuk vinden
  • iemand heel lief vinden
  • werkwoord
  • ik houd van - wij houden van
  • zin: Ik houd van popmuziek.
  • zin: Ik houd van mijn familie.

Slide 4 - Tekstslide

iedereen
  • alle mensen
  • zin: Iedereen is aan het werk.
  • zin: Niet iedereen vindt school leuk.

Slide 5 - Tekstslide

komen
  • komen > < gaan
  • zin: Kom je vanavond naar mijn huis?
  • werkwoord
  • ik kom - wij komen
  • zin: Hij gaat weg en komt morgen weer terug.

Slide 6 - Tekstslide

langzaam
  • niet snel
  • traag
  • zin: De mevrouw loopt langzaam op de trap.
  • zin: Hij vindt het moeilijk. Hij werkt langzaam.

Slide 7 - Tekstslide

Ik eet een halve appel
Wat zeg je? Ik hoor jou niet.
Ik houd van popmuziek.
Iedereen is aan het werk.
Kom je vanavond naar mijn huis?
De mevrouw loopt langzaam op de trap.

Slide 8 - Tekstslide

Goed of fout?
A - Wij gaan ........ naar school.
B - Ze hebben ......... honger.
C - Waar is ..........?
4
A
A - iedereen B - allemaal C - allemaal
B
A - allemaal B - allemaal C - iedereen
C
A - allemaal B - allemaal C - allemaal
D
A - allemaal B - iedereen C - iedereen

Slide 9 - Quizvraag

4
timer
1:30
Wat hoor jij niet graag?

Slide 10 - Woordweb

Maak een zin.
Werkwoord: houden
4

Slide 11 - Open vraag

A - Ik ........ niet van eten.
B - Mijn zus ....... niet van eten.
C - Zij ........... niet van eten.
4
A
A - houd B - houdt C - houd
B
A - houdt B - houd C - houden
C
A - houd B - houd C - houden
D
A - houd B - houdt C - houden

Slide 12 - Quizvraag

4
Wat hoort er bij elkaar?
lang-zaam
half

Slide 13 - Sleepvraag

A - Waar ........ jij vandaan?
B - Wat ....... hij doen?
C - Mijn broer ........ straks thuis.
4
A
A - kom B - komt C - komt
B
A - komt B - komt C - komt
C
A - kom B - komt C - kom
D
A - kom B - kom C - komt

Slide 14 - Quizvraag