1 tto les 5

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Week van de werkwoordspelling

maandag: oefenen op papier

donderdag: oefenen digitaal

vrijdag: eindtoets (so) + lezen uit leesboek (uitleg juryrapport - vrijdag 24 mei, schrijven op papier)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welkom! NOG DOEN, zure matten uitdelen, lezen hs 5 + 6
Doel van de les: je kent de 4 tekstdoelen en kunt bepalen welk doel een schrijver heeft met een bepaalde tekst. 

Lezen hoofdstuk 5 (blz. 175).
- introductieopdracht 1 maken
- theorie lezen
- opdracht 2 maken
- bespreken

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden

Volkswagen, wie anders.

Bloemen houden van mensen. 

Echt Hema. 

Lotto, ’t grootste risico om miljonair te worden. 

Een beetje van jezelf en een beetje van Maggi. 

Melk de witte motor. 

4-uur Cup-a-Soup, dat zouden meer mensen moeten doen. 

Heerlijk, helder Heineken. 

Biertje? 

Wij van WC Eend adviseren WC Eend.

Wat maakt een goede slogan?

Slide 6 - Tekstslide

Ieder jaar verkiezing slechtste slogan.

Deze zijn goed, want ze trekken de aandacht!


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Maak nu tweetallen. 

Verzin een bedrijfsnaam/product/product met merknaam.

Verzin een pakkende reclameslogan.

Teken (of digitaal) een reclameposter met deze slogan voor jullie bedrijf/product.

Lever in aan het einde van de les.

Slide 14 - Tekstslide

Planning periode 4

- vr 10 mei: so werkwoordspelling (week van de spelling)

- vr 24 mei: so schrijven juryrapport (leesboek)

- GPW 4
Lezen hs 1, 2, 3, 5, 6
Grammatica zinsdelen hs 1 t/m 6
Grammatica woordsoorten hs 1 t/m 6

Slide 15 - Tekstslide

PAK JE LEESBOEK
15 MINUTEN STIL LEZEN

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

zww, kww of hww?

wg = iets wat iemand doet
ng = iets wat iemand is/wordt/blijft/lijkt enz.

wg: altijd één zww (rest is hww)
ng: altijd één kww (rest is hww)

meerdere werkwoorden? de pv is altijd een hww

Slide 19 - Tekstslide

Ik loop op straat. wg=loop
loop=zww

Ik heb op straat gelopen. wg=heb gelopen
heb=hww
gelopen=zww

Mijn moeder is huisarts. ng=is [huisarts]
is=kww

Mijn moeder is huisarts geworden. ng =is [huisarts] geworden
is=hww
geworden=kww

Slide 20 - Tekstslide

Vanaf volgende week lezen we op vrijdag in de les stil in een leesboek naar keuze. 

Criteria:
Moet op www.jeugdbibliotheek.nl staan (kwaliteit)
Categorie 12+
Nederlandse schrijver, in het
 Nederlands, geen vertaling 
Geen verfilming
Neem dus volgende week vrijdag het boek van jouw keuze mee.

Slide 21 - Tekstslide