In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat wordt er van jullie verwacht?
Doe je jas uit
Pak je spullen op tafel
Je telefoon weg
Ga rustig zitten
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
Bs. 3 Kruisingen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Programma
Korte terugblik
Uitleg bs. 3
Oefenen
Afsluiting
Slide 4 - Tekstslide
Homozygoot
Homo= Hetzelfde
De 2 genen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzelfde
AA of aa
Slide 5 - Tekstslide
Heterozygoot
Hetero= Verschillend
De 2 genen voor één erfelijke eigenschap zijn verschillend
Aa
Slide 6 - Tekstslide
Dominant of recessief
Het gen wat bij een heterozygoot genotype tot uiting komt is dominant
Dominant gen = Bruin haar: hoofdletter
Recessief gen = Blond haar: kleine letter
Slide 7 - Tekstslide
Welke haarkleur heeft deze persoon?
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt een kruisingsschema opstellen.
Je kunt bij een gegeven kruising genotypen en fenotypen van ouders en/of nakomelingen afleiden.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Stap 1 (P): bedenk wat de fenotypen en genotypen van de ouders zijn.
Vader: homozygoot geelharig
Moeder: homozygoot zwartharig
Geelharig is ressesief. Wat zijn de genotypen van deze honden? Zet de goede alellen in de rode vlakken
A
A
a
a
Slide 17 - Sleepvraag
Stap 2 (geslachtscellen): bedenk welke allelen in de geslachtscellen van beide ouders kunnen voorkomen.
Moeder
Vader
P
A
A
a
a
Slide 18 - Sleepvraag
Stap 3 (F1): stel vast welk genotype en fenotype de nakomelingen kunnen hebben.
Moeder
Vader
A
A
a
a
P
AA
AA
aa
aa
Aa
Aa
aa
Aa
Aa
Slide 19 - Sleepvraag
Stap 3 (F1): stel vast welk genotype en fenotype de nakomelingen kunnen hebben. Wat is het genotype van de dieren in F1. (hoe zien hun genen er uit?) Wat is het fenotype van de dieren in F1. (hoe ziet hun uiterlijk er uit?)
Slide 20 - Open vraag
Stap 4: stel vast welk genotype en fenotype de dieren in de F2 kunnen hebben.
Moeder
Vader
A
a
A
a
F2
AA
AA
aa
aa
Aa
Aa
Slide 21 - Sleepvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Moeilijke vraag opdracht 2
Stap 1:
Lees de opdracht goed.
Stap 2:
Snap je alle woorden? zoek de woorden die je niet begrijpt op.
Stap 3:
kijk naar het voorbeeld.
Stap 4:
Maak de opdracht.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Geen huiswerk
Morgen in de les bs.4 + verder oefenen
Slide 26 - Tekstslide
Hoe geef je bij een kruising de ouders aan?
A
P
B
F1
C
F2
Slide 27 - Quizvraag
Hoeveel generaties zijn P, F1 en F2 samen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 28 - Quizvraag
De ouders van de F2 zijn de
A
P
B
F1
Slide 29 - Quizvraag
Zwarte vacht = H (dominant) Witte vacht = h (recessief) Zwarte muis is homozygoot en wordt gekruist met een wit mannetje. Wat is het genotype van het mannetje?
Slide 30 - Open vraag
Welke haarkleur hebben de muizen in de F1?
Slide 31 - Open vraag
HH
Hh
Hh
hh
Slide 32 - Sleepvraag
Hoe groot is de kans dat een nakomeling in de F2 homozygoot recessief is voor de haarkleur?
Slide 33 - Open vraag
Hoe groot is de kans dat een muis in de F2 een zwarte vacht heeft?