§7.3 Wonder aan de rivier de Han

7.3 Wonder aan de rivier de Han






Klas 2
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

7.3 Wonder aan de rivier de Han






Klas 2

Slide 1 - Tekstslide

Opfrissen paragraaf 7.1

Slide 2 - Tekstslide

UIt hoeveel sectoren bestaat de beroepsbevolking?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quizvraag

4 sectoren Beroepsbevolking
Beroepsbevolking: Mensen die werken of kunnen werken. Meestal mensen tussen 19 en 66 jaar.
4 sectoren:
  • Primaire sector: Haalt producten uit de natuur, zorgt voor grondstoffen en eten
  • secundaire sector: industrie, verwerkt producten uit de primaire sector tot dingen die we kunnen gebruiken
  • Tertiaire sector: Dienstensector. Deze mensen maken niets, maar verlenen een dienst
  • Quartaire sector: Ook diensten, maar dan mensen die daar geen winst mee maken.

Meestal geldt: hoe rijker het land, hoe groter de tertiaire en quartaire sector.

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de beroepen naar de juiste sector
primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
Bouwvakker
Bakker
Fabrieksarbeider
Verpleger
Politie agent
Buschauffeur
Docent
cassiere
Houthakker
Boer

Slide 5 - Sleepvraag

Opfrissen paragraaf 7.2

Slide 6 - Tekstslide

Noord-Korea is een:
A
dictatuur
B
democratie

Slide 7 - Quizvraag

Zuid-Korea is een:
A
dictatuur
B
democratie

Slide 8 - Quizvraag

Noord-korea heeft een:
A
Planeconomie
B
Vrijemarkteconomoe

Slide 9 - Quizvraag

Zuid-korea heeft een:
A
Planeconomie
B
Vrijemarkteconomoe

Slide 10 - Quizvraag

Wat doet de verenigde naties om Noord-korea te laten stoppen met het bouwen van kernwapens?
A
Grotere kernwapens bouwen
B
Meer handel gaan drijven met Noord-Korea
C
Betere kernafweersystemen maken
D
strafmaatregelen opleggen

Slide 11 - Quizvraag

Lezen paragraaf 3
klassikaal

Slide 12 - Tekstslide

Naar welk 'Wonder' wordt gerefereerd in de titel van §7.3 'Wonder aan de rivier de Han'?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Rijkste landen in de wereld

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen §7.3
Aan het eind van de les kan je:
1. Uitleggen waarom Zuid-Korea pas na 1960 economisch is gaan groeien
2. Uitleggen op welke manier Zuid-Korea economisch succesvol is geworden
3. Uitleggen welke fasen Zuid-Korea sinds 1960 in de economische groei heeft doorlopen
4. Uitleggen waarom Noord-Korea niet dezelfde economische ontwikkeling heeft doorgemaakt als Zuid-Korea (zelf lezen)

Basisboeknummers: B193 Bestaansmiddelen, B205 Industrie, B208 Grondstof of afzetmarkt, B239 Percentage stedelingen, B241 Primate city, B260 Internationale arbeidsverdeling



Slide 16 - Tekstslide

Economische groei (begin)
Drie belangrijke redenen:
1. Meer samenwerking op het platteland. 
- stijging landbouwopbrengst
- vb: pak cement.

Huh, cement?
De mensen op het platteland kregen een zak cement om er iets mee te doen voor het dorp, zoals de bouw van een brug of de aanleg van een weg. Als het plan goed uitpakte, kregen de mensen het volgende jaar meer bouwmaterialen om weer samen te gebruiken. Door deze aanpak leerden de mensen samenwerken en stegen de landbouwopbrengsten.

Slide 17 - Tekstslide

Economische groei (begin)
2.  Minder import, meer export.
Stap 1: Bouw fabrieken met hulp westerse landen (Japan, VS) , productie van consumptiegoederen: voedingsmiddelen, textiel (maar ook producten voor land- en woningbouw)
importsubstitutie = niet meer geïmporteerd, maar zelf gemaakt.
- niet alleen voor eigen gebruik, ook voor export.

 Stap 2: afbetalen buitenlandse leningen.


Slide 18 - Tekstslide

Economische groei (begin)

Drie belangrijke redenen:
3.  Veel investeringen in het onderwijs.
- goede opleiding is van groot belang in Zuid-Korea.


Slide 19 - Tekstslide

Kijkvraag
Na de Koreaanse Oorlog maakte Zuid-Korea een enorme economische groei door,  van een van de armste naar een van de rijkste landen.

Welke sector is hard gegroeid?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Veranderingen (later) 
      Zuid-Korea is 1 van de 4 Aziatische tijgers 
(landen met een grote economische groei sinds de jaren 80)



Tussen 1970 en 1990 verschoof de aandacht van de arbeidsintensieve, lichte industrie naar zware industrie
 

Slide 22 - Tekstslide

 lichte industrie

zware industrie


Hightech industrie

Slide 23 - Tekstslide

Lichte industrie
Zware industrie

Slide 24 - Tekstslide

Scheepswerf

Slide 25 - Tekstslide

Veranderingen (later)
 Zuid-Korea is geen lagelonenland meer
Na 1990: van productiewerk naar hightechindustrie
vb: ontwikkeling van telefoons, televisies, computers, auto’s.

Slide 26 - Tekstslide

Check
Zuid-Korea is nu een van de rijkste landen ter wereld. De grote verandering is te danken aan de president die in 1961 aan de macht kwam.

Hij stelde plannen op om de economie te laten groeien. Hierbij was sprake van importsubstitutie, wat is dat?

Slide 27 - Tekstslide

Zuid-Korea heeft een...
A
Vrijemarkteconomie
B
Planeconomie

Slide 28 - Quizvraag

Sleep de onderdelen naar het juiste vak waar ze bijhoren.
Noord-Korea
Zuid-Korea

hoog ontwikkelingspeil
Zelfvoorzienend
Dictatuur
presidentsverkiezingen
Kim Jong Un

Slide 29 - Sleepvraag

Welke drie bestaansmiddelen zijn er?
A
Landbouw, toerisme en defensie
B
Defensie, diensten en toerisme
C
Landbouw, industrie en diensten
D
Industrie, diensten en toerisme

Slide 30 - Quizvraag

Zware industrie rekenen we tot .......?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 31 - Quizvraag

Singapore, Japan en Zuid Korea horen bij de groep......
A
Aziatische tijgers
B
Afrikaanse leeuwen

Slide 32 - Quizvraag

Importsubstitutie wil zeggen
A
dat een land producten gaat importeren
B
dat een land producten gaat exporteren
C
dat een land niet meer gaat importeren (maar zelf maken)
D
dat een land niet meer wil exporteren

Slide 33 - Quizvraag

Vul aan: Industrie die ....................., vertrekt naar lagelonenlanden.
A
.. arbeidsintensief is
B
.. goedkoop is
C
.. kennisintensief is
D
.. veel grondstoffen nodig heeft

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van Zuid-Korea?
A
Pyongyang
B
Tokyo
C
Seoul
D
Hanoi

Slide 35 - Quizvraag

Maken
Paragraaf 7.3
Opdracht 2 en 4
timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide