2.2 Arbeiders eisen meer rechten-schu

Welkom bij Geschiedenis
mobiel uit het zicht - tas van tafel- boek en iPad voor je
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Geschiedenis
mobiel uit het zicht - tas van tafel- boek en iPad voor je

Slide 1 - Tekstslide

Arbeiders eisen meer rechten
Nederland als industriële samenleving

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
- herhalen par 1 en Quizlet
- bespreken par 2.A
- maken opdrachten

Slide 3 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Leerdoel:
Je kunt uitleggen waarom arbeiders weinig macht hadden en hoe zij toch hun positie probeerden te verbeteren.
Begrippen:
liberalen
vakbonden
algemeen kiesrecht
B
Nieuwe wetten
Leerdoel:
Je kunt uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde.
C
Een modern land
Leerdoel:
Je kunt een aantal kenmerken noemen van het moderne Nederland rond 1920
 
socialisten
confessionelen

Slide 4 - Tekstslide

De industriële revolutie ging in België een stuk sneller dan in Nederland. 
Om dit in Nederland sneller te laten lopen, legde Koning Willem I
infrastructuur aan: kanalen en spoorwegen. De eerste fabrieken kwamen in Twente. 

De industrie groeide daarna hard, mede door verlaging van de belastingen en een afzetgebied in de koloniën. 

De arbeidsomstandigheden van de arbeiders waren slecht. Mede door arbeidsdeling was het werk ook nog eens erg saai. De kans op ongelukken was hierdoor erg groot.

Ook de woonomstandigheden waren slecht, mede door de snelle verstedelijking
Herhaling

Slide 5 - Tekstslide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 6 - Tekstslide

herhalen quizlet paragraaf 1

Slide 7 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Leerdoel:
Je kunt uitleggen waarom arbeiders weinig macht hadden en hoe zij toch hun positie probeerden te verbeteren.
1860:

Alleen rijke mannen die een bepaalde hoeveelheid belasting betaalden, die mochten stemmen (= censuskiesrecht)

Arbeiders dus niet!!

Begrippen:
liberalen
vakbonden
algemeen kiesrecht
 
socialisten
confessionelen

Slide 8 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
1860:

Parlement bestaat voornamelijk uit liberalen: zoveel mogelijk vrijheid voor burgers en bedrijven. 
  • Niet te veel wetten en regels rondom arbeidsomstandigheden


Slide 9 - Tekstslide

Liberalen
Liber/libertas = vrijheid

Slide 10 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Arbeiders willen hun leefomstandigheden verbeteren:
  • minimum loon
  • 8-urige werkdag

Oprichting vakbonden: organiseren demonstraties en stakingen.

Elke beroepsgroep eigen vakbond, rond 1900 gaan deze vakbonden samenwerken

Probleem: het lukt vakbonden niet om de problemen op te lossen.

Wat lost de problemen dan wel op?
Algemeen kiesrecht!

Slide 11 - Tekstslide

Dus
willen de arbeiders algemeen kiesrecht (= recht van iedere burger om te stemmen bij de verkiezingen).

Dan kunnen ze namelijk stemmen op politieke partijen die voor hun rechten opkomen.

Slide 12 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Algemeen kiesrecht
Arbeiders stemmen op mensen die arbeiders willen helpen
Deze mensen kunnen in het parlement komen
Nieuwe wetten om arbeiders te beschermen

Slide 13 - Tekstslide

Wat was het doel van vakbonden?
A
het verbeteren van werkomstandigheden
B
Minder langere werkdag
C
Meer salaris
D
Al de bovenstaande

Slide 14 - Quizvraag

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Maar op wie moeten ze dan stemmen? 
  • Socialisten: Overheid moet regels maken om geld en bezit eerlijker te verdelen. GELIJKHEID

  • Confessionelen: katholieken en protestanten.
    Wilden het leven van arbeiders verbeteren en voorkomen dat ze op socialisten zouden stemmen GELOOF
  • Liberalen: Overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met het leven van de mensen. Voor economische vrijheid. VRIJHEID

Slide 15 - Tekstslide

Liberalen
Socialisten
Confessionelen
Doel: algemeen kiesrecht
Katholieken
Protestanten
Arbeiders
Niet bemoeien met bedrijven
Gelovigen

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is algemeen kiesrecht
A
Dat alle burgers mogen stemmen
B
Dat alleen de gegoede burgerij mag stemmen
C
Dat de gegoede burgerij en middenklasse mag stemmen
D
Dat de fabrieksarbeiders mogen stemmen

Slide 17 - Quizvraag

Wie streed er vooral voor algemeen kiesrecht?
A
liberalen
B
protestanten
C
katholieken
D
socialisten

Slide 18 - Quizvraag

Bladzijde 60
- kijk naar het leerdoel:

Je kunt uitleggen waarom arbeiders weinig macht hadden en hoe zij toch hun positie probeerden te verbeteren

Waar kun je het antwoord vinden?


Slide 19 - Tekstslide

Lesdoel: Je kan uitleggen waarom arbeiders weinig macht hadden
en hoe zij toch hun positie probeerden te verbeteren

A
Ik snap het!
B
Ik snap het nog niet helemaal.
C
Ik snap er niets van.

Slide 20 - Quizvraag

Verwerking
maken bladzijde 61 opdracht 1 tm 5.

Klaar? Vraag een nakijkboekje

Slide 21 - Tekstslide

Welkom bij Geschiedenis 
mobiel uit het zicht - tas van tafel- boek en iPad voor je

Slide 22 - Tekstslide

Deze les blokuur 23 november
- herhalen par 2.A
- bespreken par 2.B en2.C
- maken opdrachten

Slide 23 - Tekstslide

Arbeiders eisen meer rechten
Nederland als industriële samenleving

Slide 24 - Tekstslide

Je kunt uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde.

Je kunt een aantal kenmerken noemen van het moderne Nederland rond 1920.
Aan het einde van de les kan je...

Slide 25 - Tekstslide

Even herhalen
Welke drie politieke stromingen zijn er en wat willen ze?

Slide 26 - Tekstslide

Liberalen
Socialisten
Confessionelen
Doel: algemeen kiesrecht
Katholieken
Protestanten
Arbeiders
Niet bemoeien met bedrijven
Gelovigen

Slide 27 - Sleepvraag

3 stromingen en sleutelwoorden
socialisten = gelijkheid
liberalen = vrijheid 
Confessionelen = geloof

Slide 28 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
B
Nieuwe wetten
Leerdoel:
Je kunt uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde.
Liberalen zien noodzaak om omstandigheden arbeiders te veranderen:
  • Arbeiders lukten het niet zelf om verandering in te zetten
  • Bang voor rellen of grote opstanden
  • Bang voor macht arbeiders (vakbonden, politieke partijen)

Slide 29 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
B
Nieuwe wetten
1874: Kinderwetje van Van Houten: kinderen onder 12 jaar mogen niet in een fabriek werken

1889: Arbeidswet: verbod op lange dagen, gevaarlijk werk, nachtwerk voor vrouwen en kinderen 

1901: Leerplichtwet: Kinderen moeten van 6 tot 12 jaar naar school

1919: Nieuwe arbeidswet: maximaal 8 uur per dag, 45 uur per week

Slide 30 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
B
Nieuwe wetten
Arbeiders wilden nog 1 ding: algemeen kiesrecht.

1917: Mannen vanaf 25 jaar mogen stemmen
1919: Vrouwen vanaf 25 jaar mogen stemmen

Slide 31 - Tekstslide

Bladzijde 62
- kijk naar het leerdoel:

Je kunt uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde

Waar kun je het antwoord vinden?


Slide 32 - Tekstslide

Lesdoel: Je kunt uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde.
A
Ik snap het!
B
Ik snap het nog niet helemaal.
C
Ik snap er niets van.

Slide 33 - Quizvraag

Verwerking
maken bladzijde 63 opdracht 6 tm 10

Klaar? Vraag een nakijkboekje

Slide 34 - Tekstslide

pauze blokuur

Slide 35 - Tekstslide

Je kunt uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde.

Je kunt een aantal kenmerken noemen van het moderne Nederland rond 1920.
Aan het einde van de les kan je...

Slide 36 - Tekstslide

Arbeiders eisen meer rechten
Nederland als industriële samenleving

Slide 37 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
C
Een modern land
Leerdoel:
Je kunt een aantal kenmerken noemen van het moderne Nederland rond 1920
Economische groei:
  • Nieuwe uitvindingen op gebied van elektronica, bewerking van olie en chemische stoffen ➜ nieuwe bedrijven die auto's, gloeilampen, radio's, benzine en kunstmest maken
  • Vanaf 1920: grote groei haven Rotterdam ➜ Doorvoerhaven naar Duitse Ruhrgebied

Slide 38 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
C
Een modern land
Bevolking, transport en communicatie:
  • Door betere voeding, hygiene en ziekenzorg stijgt bevolking tot 8 miljoen in 1930
  • Aantal mensen in de industrie groeit door, net als verstedelijking
  • 1890: groot netwerk aan spoorwegen en kanalen
  • 1900: eerste auto's
  • 1920: veel mensen een radio in huis
  • 1924: eerste vliegtuig naar Nederlands-Indië

Crisis en oorlog
  • 1929: internationale crisis
  • Handel nam enorm af
  • 1940: Tweede Wereldoorlog

Slide 39 - Tekstslide

Bladzijde 64
- kijk naar het leerdoel:

Je kunt een aantal kenmerken noemen van het moderne Nederland rond 1920

Waar kun je het antwoord vinden?


Slide 40 - Tekstslide

Lesdoel: Je kunt een aantal kenmerken noemen van het moderne Nederland rond 1920.
A
Ik snap het!
B
Ik snap het nog niet helemaal.
C
Ik snap er niets van.

Slide 41 - Quizvraag

Verwerking
maken bladzijde 65 opdracht 11 tm 15

Klaar? Vraag een nakijkboekje

Slide 42 - Tekstslide