In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Ontwerp & Realisatie
Materialenkennis en gereedschapsleer
In deze les behandelen we het materiaal:
Textiel
Slide 1 - Tekstslide
Waar denk je aan bij 'textiel'?
Slide 2 - Woordweb
Wat is textiel?
Het woord textiel betekent 'alles wat geweven is'.
Textiel bestaat uit kortere en langere draden. Die draden noemen we 'vezels'.
Je kunt deze vezels vlechten, haken, breien of aan elkaar knopen. Dan heb je textiel.
Slide 3 - Tekstslide
Waarom eigenlijk?
Slide 4 - Tekstslide
Geschiedenis van textiel
Jagers en boeren
Mensen leefde van de natuur. Jagers droegen mantels, die ze vlochten van dierenhuiden.
Middeleeuwen
Het spinnewiel werd uitgevonden. Dit is een groot rad dat ronddraait en lange draden spint.
1874
Mensen begonnen met het opnieuw gebruiken van textiel: recyclen. Textiel wordt uit elkaar gehaald tot vezels.
1935
Natuurlijke vezels zijn wol, katoen of zijde. Deze komen van planten of dieren. Vanaf 1935waren er ook kunstmatige vezels. Bijvoorbeeld nylon. Van nylon worden bijvoorbeeld pantys gemaakt.
1967
Dit is de tijd van Televisie en Computers. Mensen worden steeds rijker en konden meer kleren kopen. Maar ze gooiden hun kleren ook steeds sneller weg.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Technisch Textiel
Slide 8 - Woordweb
Bekijk de voorbeelden hieronder van technisch textiel. Bedenk zelf ook andere voorbeelden van technisch textiel
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Grondstoffen van textiel
Niet gokken! Zeker weten, zoek het op!!
Dierlijk
plantaardig
synthetisch
wol
Jute (zak van Sinterklaas
linnen(goed)
fleece
zijde
nylon (kousen)
vlas
polyester
acryl
katoen
Slide 11 - Sleepvraag
Soorten textiel
Plantaardige vezels
Dierlijke vezels
Synthetische vezels
Slide 12 - Tekstslide
Soorten textiel
Plantaardige vezels
Jute
Jute komt van de juteplant.
Jute kan slecht tegen de zon en gaat snel rotten. Er worden matten, zakken en gordijnstoffen van gemaakt.
Hennep
Hennep komt van de hennepplant.
Hennep kan goed tegen het weer buiten. Daarom worden er touwen, zeildoeken en brandslangen van gemaakt.
Katoen
Katoen is een natuurlijke stof die je overal ziet (broeken, jasjes, T-shirts). Het wordt gemaakt van de katoenplant.
Linnen
Linnen wordt gemaakt uit vezels van de vlasplant. Linnen is sterker dan katoen (nat linnen is nog sterker). Het kreukt wel snel. Zomerkleding wordt vaak gemaakt van linnen, omdat het lekker koel is.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Soorten textiel
Dierlijk
Wol
Verschillende dieren hebben wol of haren, waarvan een draad kan worden gemaakt.
De meeste wol komt van een schaap. Ook wordt er wol gemaakt van de vacht van een geit, een konijn en van een kameel.
Van wol wordt kleding gemaakt en dekens. Wol is erg warm bij het dragen en kan op de huid erg kriebelen.
Zijde
Zijde komt van de cocons van de zijderups.
De cocon is gemaakt van een hele fijne, dunne draad. Deze draad is wel 3000 meter lang.
Zijde heeft een witte kleur en een mooie glans. Van zijde worden bruidsjurken gemaakt, sjaals en diverse andere (luxe) kleding.
Slide 15 - Tekstslide
Soorten textiel
Synthetisch
Acryl
Acryl wordt gemaakt van aardolie gemixt met chemische stoffen.
Acryl wordt ook wel nep-wol genoemd. Het voelt aan als wol, maar slijt minder snel. Acryl draagt fijn, want het kriebelt niet.
Lycra of Elasthan
De vezels van lycra zijn zeer elastisch.
Lycra, ook wel elasthan genoemd, heeft veel rek. Het is glanzend en doorzichtig van zichzelf. Het wordt veel gebruikt voor zwemkleding, sportkleding, panty's en sokken.
Half-syntetisch: Viscose
Viscose is half-synthetisch. Het komt deels uit de natuur (hout). Dit wordt gemixt met chemische stoffen.
Deze stof blijft koel en luchtig aanvoelen, neemt goed zweet op. Het wordt gebruikt voor jurken, blouses en hemdjes.
Polyester
Polyster (PES) wordt gemaakt van aardolie, gemixt met chemische stoffen. Door dit te verhitten ontstaan stroperige draden. Polyster wordt vaak gebruikt voor sportkleding. Polyester is erg sterk, het krimpt niet, kreukt niet en vervormt niet.
Slide 16 - Tekstslide
Acryl is een plantaardige stof
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Sportkleding wordt vaak gemaakt van polyester
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Katoen is een plantaardige stof
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Is papier ook textiel?
Slide 20 - Tekstslide
Oude kleding
Recyclen
Textiel dat versleten of kapot is, kan gerecycled worden. Je gebruikt het dan opnieuw. Van de afvalstoffen worden nieuwe producten gemaakt.
Hergebruik
Als iets opnieuw gebruikt wordt door iemand anders, noem je dat hergebruik.
Een hergebruikt kledingstuk wordt ook wel een tweedehands kledingstuk genoemd.
Voorkomen (preventie)
De beste manier om met afval om te gaan is zorgen dat we geen afval hebben: voorkomen.
Bijvoorbeeld door 'duurzame producten' te gebruiken. Deze producten gaan langer mee en zijn beter voor het milieu.
Storten
Afval kan naar de vuilnisbelt worden gebracht: storten. Het gaat daar liggen rotten en stinken. Het vervuilt de bodem, het water en de lucht.
Verbranden
Textiel waarvan maar weinig gerecycled kan worden, wordt verbrand samen met ander afval.
Dit kost veel geld. En als je het verbrand, ben je ook het voorgoed kwijt...
Slide 21 - Tekstslide
Wat doe jij met oude kleding?
Slide 22 - Woordweb
Hoe noem je de technische tekening die gebruikt wordt voor het maken van kleding (bv een spijkerbroek)
A
ware grootte
B
patroon
C
model
D
ontwerp
Slide 23 - Quizvraag
Welke textiele werkvorm wordt meestal gebruikt om van wol een wintertrui te maken?
A
weven
B
breien
C
knopen
D
persen
Slide 24 - Quizvraag
Zet de plaatjes bij de juiste tekst
weven
breien
knopen
persen
Slide 25 - Sleepvraag
Opdrachten Ontwerp & Realisatie
We gaan aan de slag met kleine oefeningen met stof.
We maken zogenaamde "proeflapjes" met de hand en als het goed gaat kunnen we overstappen op de naaimachine.
Slide 26 - Tekstslide
Opdracht TEXTIEL
Vandaag maken we een proeflapje en vriendschapsbandje
Slide 27 - Tekstslide
logo naam
l
handgemaakt
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Verander je naam in een logo. Zoek eventueel op internet naar voorbeelden.
Slide 30 - Tekstslide
Teken op papier het logo van jouw naam
met potlood schetsen op tekenpapier
met liniaal stileren (alles weglaten wat je niet nodig hebt) op ruitjespapier
Slide 31 - Tekstslide
Kies je voorleer volg dan de beschrijving op de volgende bladzijde
Kies je voorstofsla de volgende bladzijde over
Slide 32 - Tekstslide
Zet met tape (papieren plakband) je ontwerp vast op een stukje leer
Slide 33 - Tekstslide
prik met prikpen op prikblok de gaatjes
borduur met naald (stompe punt) en borduurgaren
minimaal de helft gedaan......haal het papier weg
borduur de andere helft of minder
LEER
Slide 34 - Tekstslide
naai met borduurgaren je logo af
tip: draai je werk ook eens om om te zien waar je moet borduren
Slide 35 - Tekstslide
speld je ontwerp of stof
borduur met naald (scherpepe punt) en borduurgaren
alles gedaan......haal het papier weg
STOF
Slide 36 - Tekstslide
Stik het logo op je werk
leer: knip de randen recht af zet met tape je werk op je werkstuk stik je logo vast met de naaimachine
stof: maak een zoompje, speld, rijg en stik vast
Slide 37 - Tekstslide
WERKEN MET DE NAAIMACHINE:
PROEFLAPJE
OF VRIENDSCHAPSBANDJE
Slide 38 - Tekstslide
Proeflapje of vriendschapsbandje
Waarom?
Om te oefenen met het werken met stof en naaigaren.
Om netjes en stevig te leren werken.
Om verschillende technieken en toepassingen te leren.
Eventueel om te leren werken met de naaimachine
Slide 39 - Tekstslide
Benodigdheden:
leer 25-30 cm rood naaigaren liniaal rechte rand
Slide 40 - Tekstslide
Zet het voetje van de machine naast de lijn en stik jouw eerste lijn
naai zoveel mogelijk lijnen; stiklijn of
zigzag lijnen
Kies zelf!
stik je lijnen recht
Slide 41 - Tekstslide
voorbeelden:
Slide 42 - Tekstslide
Textiel
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Textiel
Wat is textiel?
Soorten textiel
Geschiedenis van textiel
Oude kleding
Slide 45 - Tekstslide
Knip zo dicht mogelijk langs de rand
Rechthandig: houd de stof met je linkerhand vast, knip rechts
Linkshandig: houd de stof met je rechterhand vast en knip links
JE ZIET DE LIJN!
Slide 46 - Tekstslide
Rechtshandig:
links de stof vasthouden
rechts knippen
Slide 47 - Tekstslide
Les 5 Textiel
Slide 48 - Tekstslide
Maak een knoopje op de uiteinden
Slide 49 - Tekstslide
Gebruik rood
borduurgaren
Leg de uiteinden over elkaar en knoop vast
Draai je borduurgaren 5 keer om je bandje en knoop vast