In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
STIP/Loopbaan periode 4
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Wat hebben we tot nu gedaan bij de STIP/Loopbaan lessen?
Waar waren de opdrachten op gericht?
Welk thema stond centraal in periode 3?
Slide 2 - Tekstslide
Doelen van deze les:
- De student kan in eigen woorden toelichten wat drijfveren zijn.
- De student kan beargumenteren welke drijfveren voor hem/haar belangrijk zijn bij het kiezen van een stage of toekomstige baan.
- De student kan evalueren of de huidige stage past bij zijn/haar eigen drijfveren.
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag:
Korte kennischeck
Uitleg drijfveren volgens ijsbergmodel
Opdracht: woordzoeker
Stellingen
Evaluatie
Afsluiting
Periode 4: Loopbaansturing
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een norm? Kies het antwoord dat dit het beste omschrijft
A
Een afspraak of regel die is vastgelegd door de overheid.
B
Een ongeschreven gedragsregel, hoe je met elkaar omgaat.
C
Iets dat je belangrijk vindt.
Slide 5 - Quizvraag
Een norm komt altijd voort uit een bepaalde waarde die eronder ligt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Welke waarde ligt volgens jou onder de norm: Als de kassière je teveel geld teruggeeft, dan zeg je dat en geef je dat weer terug?
Slide 7 - Open vraag
Wat denk jij dat een drijfveer is?
Slide 8 - Open vraag
Wat zijn drijfveren?
Drijfveren zeggen iets over jouw motivatie, houding, voorkeur en waarden. Het is datgene wat jou beweegt om iets te doen of die keuze te maken.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Drijfveren kunnen te maken hebben met:
waar je goed in bent (waar je kwaliteiten liggen)
waar je interesses liggen
bepaalde karakter eigenschappen
maar vooral: wat je leuk vindt!
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht woordzoeker
Onderzoeken welke drijfveren er allemaal zijn
Welke drijfveren voor jou belangrijk zijn
Slide 12 - Tekstslide
Kan jij een voorbeeld van een drijfveer noemen?
Slide 13 - Open vraag
Voorbeeld: Waarom heb ik gekozen om docent te worden?
Voor het geld: nee
Om mezelf te ontwikkelen: ja
Voor de mensen/doelgroep: ja
Omdat ik lesgeven leuk vind: ja
Omdat ik betekenisvol werk wil doen voor de maatschappij: ja
Slide 14 - Tekstslide
Hoe kom je achter jouw drijfveren?
Stel jezelf de volgende vragen:
Wat (of welke waarden) vind ik belangrijk in mijn werk?
Waar word ik blij van in mijn werk?
Waardoor kom ik in beweging?
Wat motiveert mij om te gaan werken?
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht: woordzoeker
Groep 2 en 3:
Ga eerst zelf aan de slag: bedenk welke drijfveren er op de plek moeten in de zinnen.
Zoek de drijfveren op in de woordzoeker.
Wissel je antwoorden daarna uit met je buurman/buurvrouw.
Vraag een antwoordvel aan de docent.
Kies zelf drie drijfveren uit en motiveer aan je buurman/buurvrouw waarom deze voor jou belangrijk zijn.
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht: woordzoeker
Klaar?
- Kijk dan nog een keer naar de stellingen en de drijfveren die je hebt opgeschreven. Passen jouw drijfveren ook bij jouw huidige stage? Waarom wel/niet?
- Wissel dit uit met je buurman/buurvrouw.
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht woordzoeker
Onderzoeken welke drijfveren er allemaal zijn
Welke drijfveren voor jou belangrijk zijn
Slide 18 - Tekstslide
Evaluatie en afsluiting
- Welke drijfveren vinden jullie belangrijk
- Is het lesdoel behaald?
- Jullie feedback op de les!
Slide 19 - Tekstslide
Ik vind waardering in mijn werk belangrijker dan hoeveel geld ik verdien
Eens
Oneens
Slide 20 - Poll
Ik vind het belangrijk om veel vrijheid te hebben in mijn werk
Eens
Oneens
Slide 21 - Poll
Ik hecht veel waarde aan leuke collega's waar ik goed mee kan samenwerken
Eens
Oneens
Slide 22 - Poll
Wat is jouw belangrijkste drijfveer? (Noem er één)
Slide 23 - Open vraag
Ik weet welke drijfveren voor mij belangrijk zijn bij het kiezen voor een stage of baan