Paragraaf 2: Toonhoogte en frequentie

Hoofdstuk 8: Geluid
2 HV
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8: Geluid
2 HV

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 2: Toonhoogte en frequentie

Slide 2 - Tekstslide

Waar gaan we het over hebben?
  • Wat bepaalt de toonhoogte van een snaar?
  • Hoe meet je de toonhoogte?
  • Oscilloscoop

Slide 3 - Tekstslide

Lees blz 124 t/m 126
Klaar? Begin vast aan de opdrachten in je werkboek

Slide 4 - Tekstslide

Wat bepaalt de toonhoogte van een snaar?

  • Dikte van de snaar
  • Lengte van de snaar
  • Spanning van de snaar

Slide 5 - Tekstslide

Toonhoogte = frequentie


  • Frequentie (f)  = aantal trillingen per seconde
  • Eenheid: Hertz (Hz)
  • Trillingstijd (T) = hoe lang duurt 1 trilling
  • Eenheid: seconde (s)

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag (deel 1)
Maak opg 11 t/m 15, 17 en 18

Slide 7 - Tekstslide

Rekenen met frequentie



T = 0,1 s                                                                        f = 20 Hz
f = ?                                                                               T = ?
f=T1
T=f1

Slide 8 - Tekstslide

Oscilloscoop
  • Apparaat om trillingen mee zichtbaar te maken
  • Hoeveel trillingen staan er in beeld?
  • Hoeveel trillingen passen er dus in 1 seconde?

Demo oscilloscoop

Slide 9 - Tekstslide

Frequentiebereik

Welke frequenties kunnen wij horen?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Aan de slag!
Maken opg 16 en 20 t/m 22

Klaar? Maak ook de plusstof

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 13 - Tekstslide

11. a. Het aantal trillingen per
          seconde
      b. De hoogste en laagste
           frequentie die je kunt horen

12. a. Die wordt lager
       b. Die wordt hoger

13. Losser (het geluid is nu te hoog)

14. De snaren zijn niet even dik of niet
       even strak gespannen.

15. a. De mug
       b. De bij

16. a. 12,5 trilling
       b. T = 1 : 80 = 0,0125 s
            12,5 x 0,0125 = 0,16 s
       c. s = 6,2 cm = 0,062 m
            v = s : t = 0,062 : 0,16 = 0,4 m/s

Slide 14 - Tekstslide

17.



18. Knop A en B

19. a. 1 : 500 = 0,002 s
       b. T = 4 x 0,002 = 0,008 s
            f = 1 : T = 1 : 0,008 = 125 Hz
20. a. 1 trilling = 5 hokjes
            5 x 0,2 = 1 ms = 0,001 s
            1 : 0,001 = 1000 Hz
        b. 10 trillingen

21. a. A: 20 ms, B: 33,3 ms, C: 25 ms
       b. A: 50 Hz, B: 30 Hz, C: 40 hz

22. a. T = 0,02 s
        b. T = 2,27 ms
        c. f = 20 Hz
        d. f = 4 kHz

Slide 15 - Tekstslide