6.2 Wat doet de overheid voor ons?

Wat doet de overheid voor ons?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat doet de overheid voor ons?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog eerste les over de overheid?

Slide 2 - Woordweb

De overheid van Nederland bestaat uit...
A
Het Rijk
B
Provinciale overheid
C
Gemeentelijke overheid
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quizvraag

Welke laag van de overheid zorgt ervoor dat afval wordt opgehaald
A
Gemeente
B
Provincie
C
Landelijke overheid
D
Wijkraad

Slide 4 - Quizvraag

Ambtenaren zijn....
A
de overheid
B
personen die werken voor de overheid
C
de personen waarvoor de overheid werkt
D
kun je dat eten?

Slide 5 - Quizvraag

Wat hoort bij infrastructuur?
A
vrachtwagen
B
mobiele telefoon
C
riolering
D
satelliet

Slide 6 - Quizvraag

De overheid bestaat uit
Rijk, Gemeente en Provincie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
- Je weet wat bedoeld wordt met collectieve voorzieningen en de collectieve sector.
- Je kunt met voorbeelden uitleggen wat sociale zekerheid is.
- Je weet waarom er sociale premies op je loon worden ingehouden.
- Je weet wat het verschil is tussen de particuliere en de collectieve sector.

Slide 8 - Tekstslide

Collectieve voorzieningen
  • Collectieve voorzieningen = voorzieningen waar iedereen gebruik van mag maken
  • Collectieve sector = de overheid en instellingen die zorgen voor de collectieve voorzieningen

Slide 9 - Tekstslide

Collectieve voorzieningen
Dit zijn voorzieningen die voor iedereen bestemd zijn en door de overheid worden betaald.
  • fietspad
  • dijken
  • scholen 
  • ziekenhuizen

Slide 10 - Tekstslide

Particuliere sector
De particuliere sector bestaat uit bedrijven en burgers.
Bedrijven in de particuliere sector streven naar winst.


Slide 11 - Tekstslide


Collectieve sector =

overheid en sociale zekerheidinstellingen

  • geen winstdoel


Particuliere sector =

bedrijven en burgers

  • winstdoel


Collectieve en particuliere sector

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Sociale zekerheid

De zekerheid dat iedereen geld heeft om van te leven. Dit wordt betaald door de overheid.


Het stelsel van de sociale zekerheid:

De overheid verstrekt een uitkering aan mensen die geen betaalde baan hebben.




Slide 14 - Tekstslide

Sociale premies:
  • Sociaal betekent rekening houden met andere

  • Sociale premies = Inhoudingen op het brutoloon waarvan de overheid de uitkeringen betaalt.

  • uitkeringen zoals AOW, WW, WIA

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector betaalt de voorzieningen.
B
De overheid betaalt de voorzieningen.

Slide 16 - Quizvraag

Wie betaalt de collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector
B
De overheid

Slide 17 - Quizvraag

welke sector wilt graag winst maken
A
collectieve sector
B
Obama sector
C
particuliere sector
D
secundaire sector

Slide 18 - Quizvraag

De Jumbo is een bedrijf uit de .......
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 19 - Quizvraag

de sociale zekerheid wordt betaald met......
A
Belastinggeld en sociale premies
B
sociale premies
C
Belastinggeld

Slide 20 - Quizvraag

De MC Donalds is een bedrijf in de...
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector
C
Is zowel actief in beide sectoren

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen collectieve voorziening?
A
wegen
B
sporthal
C
winkelcentrum
D
speeltuin

Slide 22 - Quizvraag

Welk bedrijf of instelling hoort niet bij de collectieve sector?
A
Gemeente
B
UWV
C
Bank
D
Sociale dienst

Slide 23 - Quizvraag

Het geld voor de sociale zekerheid krijgt de overheid via:
A
inkomstenbelasting
B
sociale premies
C
btw
D
accijns

Slide 24 - Quizvraag

Welke bedrijven horen bi de particuliere sector?
A
brandweer
B
vuilnisdienst
C
dokters
D
banken

Slide 25 - Quizvraag

Aan het werk
Maken: Opgaven 19, 20, 23, 25, 27, 28, 29 en 30 (blz 162 t/m 165)
Hoe: op FLUISTERTOON met buur
Hulp: Boek, Buur, daarna mw. De Boer
Tijd: 25 minuten
Uitkomst: Je begrijpt de leerdoelen en kunt deze toepassen
Klaar: Herhaling blz 180 opgave 7 t/m 12



Slide 26 - Tekstslide