Maak drie tekeningen aan de hand waarvan je de volgende vragen kunt beantwoorden:
1. Wat was de Renaissance?
2. Was is het mens- en wereldbeeld tijdens de Renaissance?
3. Hoe verspreidde de Renaissance zich?
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Maak drie tekeningen aan de hand waarvan je de volgende vragen kunt beantwoorden:
1. Wat was de Renaissance?
2. Was is het mens- en wereldbeeld tijdens de Renaissance?
3. Hoe verspreidde de Renaissance zich?
Slide 1 - Tekstslide
Vraag 2: Leg in je eigen woorden uit wat ‘memento mori’ en ‘carpe diem’ betekenen. En leg aan de hand van dit verschil uit wat er veranderde in de mentaliteit zo rond 1500? (3p)
Slide 2 - Open vraag
Lesdoelen 1.3
1. Wat was de kritiek van Erasmus, Luther en Calvijn op de RKK? 2. Wat is het verschil tussen de katholieke en protestantse kerk? 3. Hoe ontstond de kerksplitsing? 4. Welke strijd ontstond er tussen katholieken en protestanten?
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen 1.3
1. Wat was de kritiek van Erasmus, Luther en Calvijn op de RKK? 2. Wat is het verschil tussen de katholieke en protestantse kerk? 3. Hoe ontstond de kerksplitsing? 4. Welke strijd ontstond er tussen katholieken en protestanten?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat betekent monnikenwerk?
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Lesdoelen 1.3
1. Wat was de kritiek van Erasmus, Luther en Calvijn op de RKK? 2. Wat is het verschil tussen de katholieke en protestantse kerk? 3. Hoe ontstond de kerksplitsing? 4. Welke strijd ontstond er tussen katholieken en protestanten?
Slide 12 - Tekstslide
in de middeleeuwen
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Geen relieken/heiligen
Slide 16 - Tekstslide
‘Het is puur menselijk gedoe, als men beweert, dat de ziel uit het vagevuur omhoog schiet, zodra de klank van het geld in de kist rinkelt.’ (1517) Van wie is dit citaat? Leg uit waarom!