E Computer Architectuur: Quizz 23-24

Quizz
Computerarchitectuur (E1-2)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Quizz
Computerarchitectuur (E1-2)

Slide 1 - Tekstslide

Noem de drie lagen van het drielagenmodel
A
Fysieke laag, softwarelaag en toepassingenlaag
B
Fysieke laag, logische laag en applicatielaag
C
Fysieke laag, logische laag en toepassingenlaag
D
Fysieke laag, logische laag en hardwarelaag

Slide 2 - Quizvraag

Welke laag uit het drielagenmodel vormt alle hardware in de computer?
A
Fysieke laag
B
Logische laag
C
Toepassingenlaag
D
Orthopedische laag

Slide 3 - Quizvraag

Welke laag uit het drielagenmodel is de tussenlaag tussen de twee andere
lagen?
A
Fysieke laag
B
Logische laag
C
Toepassingenlaag
D
Communicatielaag

Slide 4 - Quizvraag

Drielagenmodel
SW
SW
HW
toepassingen
logische laag
fysieke laag

Slide 5 - Sleepvraag

Model voor informatieverwerking
invoer
uitvoer
verwerking
opslag

Slide 6 - Sleepvraag

Drielagenmodel in websites/webapplicaties
fysieke laag:
logische laag:
toepassingen:
webbrowser
website/
webapplicatie
Apparaat van de gebruiker, ontvangt informatie via het netwerk

Slide 7 - Sleepvraag

Van data tot OV app: 
OV App
Database disks
 Databasemanagementsysteem
WebAPI van 9292OV
Internet apparatur & verbindungen
Router/modem thuis
smartphone wifi-chip
Android API

Slide 8 - Sleepvraag

Welke van deze onderdelen bevinden zich in de fysieke laag?
A
Database disks
B
WebAPI van 9292OV
C
Wifi-chip van je smartphone
D
App

Slide 9 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Software uit de toepassingenlaag kan alleen contact maken met de fysieke laag via de logische laag.
B
Hardware uit de toepassingenlaag kan alleen contact maken met de logische laag via de fysieke laag.
C
Software uit de logische laag kan alleen contact maken met de fysieke laag via de toepassingen laag.
D
Hardware uit de logische laag kan alleen contact maken met de toepassingen laag via de fysieke laag laag.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heten elektronische verbindingen tussen fysieke onderdelen?
A
Hardware interfaces
B
Hardware connecties
C
Printplaat
D
Chips

Slide 11 - Quizvraag

Welke soort interface zorgt voor de communicatie tussen het apparaat en de gebruiker?
A
Hardware-interface
B
API
C
MCI
D
userinterface

Slide 12 - Quizvraag

Vul de zin aan: Connectoren zijn voorbeelden van…
A
hardware-interfaces
B
application programming interfaces
C
userinterfaces
D
hairstyling producten

Slide 13 - Quizvraag

Waar staat EEPROM voor?
A
Electrically Erasable Programmable ROM
B
Electrically Editable Programmable ROM
C
Electrically Ejectable Programmable ROM
D
Electrically Engineerable Programmable ROM

Slide 14 - Quizvraag

Wat is onderdeel van Interne Geheugen
A
RAM
B
CPU
C
GPU
D
SSD

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen ROM en RAM?
A
ROM is software en RAM is hardware
B
ROM verwijderd zijn gegevens niet en RAM doet dit wel
C
RAM is een geheugenchip en ROM niet
D
ROM is een geheugenchip en RAM niet

Slide 16 - Quizvraag

Het ... bevat gegevens die alleen gelezen kunnen worden en een grote rol spelen bij het opstarten van een computer.
A
ROM
B
RAM

Slide 17 - Quizvraag

Waar staat RAM voor?
A
Random Artificial Memorizer
B
Readable Adjustable Memory
C
Random Access Memory
D
Realtime Archive Monitoring

Slide 18 - Quizvraag

Welk onderdeel is het hart van de computer?
A
De processor
B
De videokaart
C
Het moederbord
D
De voeding

Slide 19 - Quizvraag

Wat is GEEN taak van een processor (CPU)?
A
Opslaan van data
B
Ophalen van informatie uit het interne geheugen
C
Uitvoeren van berekeningen

Slide 20 - Quizvraag

PCI aansluitingen
PCI Express aansluitingen
aansluitingen voor geluid
northbridge
plaats voor processor
RAM geheugen
stroom aansluiting
floppy aansluiting
southbridge
IDE aansluiting
SATA aansluiting

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is geen embedded system?
A
Een alarmsysteem
B
Een slimme thermostaat
C
Een wekker

Slide 22 - Quizvraag

Waar staat SOC voor
A
Security Operation Center
B
System On a Chip
C
Standard Occupational Classification
D
Standard Official Classification it-security

Slide 23 - Quizvraag

Wat zijn de krachtigste en snelste computers ter wereld?
A
OmegaComputer
B
PowerComputer
C
SuperComputer
D
Mainframe

Slide 24 - Quizvraag

Waar wordt een supercomputer (normaal gesproken) niet voor gebruikt?
A
Ruimtevaartprojecten
B
Wetenschappelijk onderzoek
C
Videogames
D
Weersvoorspellingen

Slide 25 - Quizvraag

Kan je software fysiek aanraken?
A
ja
B
nee
C
alleen tijdens het gamen

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van actuatoren?
A
Barometer (meet luchtdruk)
B
Alarm dat afgaat bij inbraak
C
Licht gaat automatisch aan
D
Mechanisme dat controleert of mensen in de auto een gordel dragen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is copyright?
A
recht om te kopieren.
B
auteursrecht
C
recht op inkomsten van een foto
D
rechts van het kopieer apparaat

Slide 28 - Quizvraag

POP, SMTP en IMAP zijn voorbeelden van .....................
A
e-mail
B
proporties
C
protocollen
D
data afspraken

Slide 29 - Quizvraag

Noem zoveel mogelijk invoerapparaten

Slide 30 - Open vraag

Noem zoveel mogelijk uitvoerapparaten

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide