In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Rekenen
H 5 toegepast rekenen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
-
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel kaarten voor Ballonpop zijn er in totaal verkocht?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
5 × 111 =
A
Ik gebruik wel een rekenmachine
B
Ik gebruik niet een rekenmachine
Slide 5 - Quizvraag
36.064 − 1.568 =
A
Ik gebruik wel een rekenmachine
B
Ik gebruik niet een rekenmachine
Slide 6 - Quizvraag
250 : 5 =
A
Ik gebruik wel een rekenmachine
B
Ik gebruik niet een rekenmachine
Slide 7 - Quizvraag
5,3 × 1.000.000 =
A
Ik gebruik wel een rekenmachine
B
Ik gebruik niet een rekenmachine
Slide 8 - Quizvraag
0,3 + 4,65 =
A
Ik gebruik wel een rekenmachine
B
Ik gebruik niet een rekenmachine
Slide 9 - Quizvraag
Stan koopt een zwembroek voor € 14,99 en een onderwatercamera voor € 489,95. Hoeveel moet Stan betalen?
Slide 10 - Open vraag
Evi gaat naar de meubelboulevard. ’s Ochtends staat er € 1.497,33 op haar rekening. Aan het einde van de dag staat er nog € 939,47 op haar rekening. Hoeveel euro heeft Evi uitgegeven?