Thema 8 - blok 1

Frankrijk
Lodewijk XIV
De Franse Revolutie
Standenmaatschappij
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Frankrijk
Lodewijk XIV
De Franse Revolutie
Standenmaatschappij

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet de periode van 1700 - 1800
A
Tijd van regenten en vorsten
B
Tijd van pruiken en revoluties

Slide 2 - Quizvraag

Een revolutie is...
A
Wanneer mensen in opstand komen.
B
Grote en snelle verandering.
C
Wanneer je niet tevreden bent met de koning.
D
Alle antwoorden zijn JUIST.

Slide 3 - Quizvraag

De manier van besturen waarbij de koning alle macht heeft?
A
Monarchie
B
Democratie
C
Rechtsstaat
D
Absolutisme

Slide 4 - Quizvraag

Koning Lodewijk de 14e liet zich adviseren door de Staten-Generaal
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Wie nam de koning in dienst om zijn beslissingen uit te voeren?
A
Edelen
B
Ambtenaren

Slide 6 - Quizvraag

Iedereen geloofden dat de koning zijn macht van God gekregen had.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Welke drie standen had de standenmaatschappij in Frankrijk?
(Schrijf ook de nummers erbij)

Slide 8 - Open vraag

In de tijd van Lodewijk de 14de, betaalde de geestelijke en edelen geen belasting.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Noem twee redenen waarom de derde stand ontevreden was met de koning?

Slide 10 - Open vraag

In welke jaar ontstond de Franse revolutie?
A
1789
B
1799
C
1815
D
1848

Slide 11 - Quizvraag

Welke drie veranderingen werden na de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?
De standenmaatschappij werd afgeschaft.
Er kwam een vernieuwde grondwet.
Er kwam een grondwet.
Er kwam een democratie.
Er kwam een revolutie.
Er kwam een monarchie.

Slide 12 - Sleepvraag

Ga aan het werk..

Ga verder met je themaschrift. 
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Keizer Napoleon
Na de Franse Revolutie was er chaos in Frankrijk.
Chaos -> strijd om de macht.

Generaal Napoleon Bonaparte greep met steun van het leger de macht:
rust in het land.

Slide 14 - Tekstslide

Keizer Napoleon
1804: kroonde zichzelf tot keizer

Absolute macht

Frankrijk; land met een sterk leger en veroverde een groot deel van Europa.

Slide 15 - Tekstslide

Keizer Napoleon
Napoleon kwam uit rijke familie.

Eens met de meeste idealen van de Franse Revolutie.

Het bestuur van Frankrijk en andere landen werd goed georganiseerd.

Slide 16 - Tekstslide

Keizer Napoleon
Burgerlijk Wetboek
- iedereen is gelijk
- rechters moesten iedereen voor hetzelfde misdrijf dezelfde straf geven

Burgerlijke stand:
lijst met persoonlijke informatie van burgers van een gemeente.

Slide 17 - Tekstslide

Keizer Napoleon
Wat hebben wij nog meer te danken aan Napoleon?

Achternamen
Maten en gewichten overal hetzelfde

Slide 18 - Tekstslide

Wat betekent het woord burger in de tijd van Lodewijk de 14e?
A
Iemand van de derde stand
B
Een inwoner van het land

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekende het woord burger in de tijd van Napoleon?
A
Iemand van de derde stand
B
Een inwoner van een land

Slide 20 - Quizvraag

In de tijd van Napoleon was er een standenmaatschappij
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Volgens het Burgerlijk Wetboek waren alle inwoners gelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Met welk ideaal van de Franse Revolutie was Napoleon het niet eens.
A
iedere burger mag meebeslissen over het bestuur van het land
B
iedere burger is voor de wet gelijk
C
iedere burger moet op dezelfde manier worden berecht

Slide 23 - Quizvraag

Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Franse veroveren Nederland
Napoleon grijpt de macht
Grondwet in Frankrijk
Franse revolutie

Slide 24 - Sleepvraag