Oog en Bril // hoornvliesafstand

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
OptiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Voorbereiding les
  • Tweede topsafstand van het correctieglas en de hoornvliesafstand. 

Slide 2 - Tekstslide

Tweede topsafstand
De tweede topsafstand (t'c) is bepalend voor de juistheid van correctie. 

In de afbeelding hier naast is de afstand van de tweede top (T'c tot R) aangegeven met de letter t'c. 

De tweede topsafstand moet samenvallen met het vertepunt.
Extra uitleg

Slide 3 - Tekstslide

Tweede topsafstand
De afstand van de tweede top van het glas tot de top van het hoornvlies noemen we de hoornvliesafstand (h.a.).

De som van de tweede topsafstand (zonder het minteken), hoornvliesafstand en 1,5 mm (want H ligt 1,5 mm achter de top van het oog) is gelijk aan de afstand van het vertepunt.

Slide 4 - Tekstslide

De hoornvliesafstand
De hoornvliesafstand verschilt per persoon. Dit hangt af van een paar factoren, namelijk:

  • De vorm en het type montuur.
  • Diepliggende of uitpuilende ogen.
  • De ene klant draagt zijn bril bijna tegen zijn ogen aan, terwijl de ander de bril halverwege zijn neus wil dragen.
Hoornvliesafstand
Er is dus variatie mogelijk in de hoornvliesafstand. Dat betekent dat de tweede topsafstand van het correctieglas ook anders zal moeten zijn bij een verandering van het hoornvlies.

Slide 5 - Tekstslide

Berekenen van de correctie wanneer je R weet
Voorbeeld 1
Het vertepunt ligt op een afstand van -120 mm. 
Welke correctie heeft deze persoon nodig op een h.a. van 12 mm?

Slide 6 - Tekstslide

Berekenen van de correctie wanneer je R weet
Voorbeeld 2
Het vertepunt ligt op een afstand van -118 mm. 
Welke correctie heeft deze persoon nodig op een h.a. van 10 mm?

Slide 7 - Tekstslide

Oefenopdracht 1
Probeer het nu zelf:

Een klant heeft een g.v.a. van +5,0 dpt. Met zijn nieuwe bril heeft hij een h.a. van 13 mm. Wat wordt de sterkte van het correctieglas?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Oefenopdracht 2
Een klant heeft een g.v.a. van +7,5 dpt. Zijn correctieglas heeft een sterkte van -8,25 dpt. 
Op welke afstand moet hij zijn bril zetten om scherp te kunnen zien?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdracht 41 tot en met 44 uit je werkboek.

(het klopt dat we een aantal opdrachten hebben overgeslagen, deze worden later behandeld)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De h.a. veranderd
De klant koopt een nieuwe bril waarbij de h.a. is veranderd.

De sterkte van het correctieglas moet aangepast worden naar de nieuwe h.a.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld 1
De klant heeft een sterkte van -10,0 dpt op een h.a. van 12 mm.
De klant koopt een nieuw montuur waarbij de h.a. 16 mm wordt.

Wat moet de nieuwe sterkte van het correctieglas worden?

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld 1
het verschil in h.a. = h.a. nieuw - h.a oud

t'c nieuw = t'c oud +/- het verschil in h.a.

Wordt de h.a. groter, dan wordt het verschil erbij opgeteld. Wordt de h.a. kleiner, dan trekken we het verschil eraf.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld 1
De klant heeft een sterkte van -10,0 dpt op een h.a. van 12 mm.
De klant koopt een nieuw montuur waarbij de h.a. 16 mm wordt.

Wat moet de nieuwe sterkte van het correctieglas worden?
formule
het verschil in h.a. = h.a. nieuw - h.a oud
t'c nieuw = t'c oud +/- het verschil in h.a.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 2
In een pasbril staat een volcorrectie van -2,0 dpt op een h.a. van 18 mm. Het correctieglas komt in een montuur waarbij de h.a. 12 mm is.
Hoeveel dioptrie moet de correctie worden gewijzigd?


formule
het verschil in h.a. = h.a. nieuw - h.a oud
t'c nieuw = t'c oud +/- het verschil in h.a.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdracht 35 tot en met 40.

Slide 19 - Tekstslide