Tl3 Start Unit 4 + Passive

Start Unit 4: Advertising
This week: 4.1 Advertisements

At the end of the lesson:
- ik kan korte advertenties in het Engels begrijpen
- ik weet het verschil tussen passive en active zinnen en weet wanneer ik passive zinnen gebruik in het Engels
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Start Unit 4: Advertising
This week: 4.1 Advertisements

At the end of the lesson:
- ik kan korte advertenties in het Engels begrijpen
- ik weet het verschil tussen passive en active zinnen en weet wanneer ik passive zinnen gebruik in het Engels

Slide 1 - Tekstslide

Waar staan wij nu?  TL 3

Periode 3 (t/m 21 april)
Proefwerk Unit 4      13%
meivakantie
Periode 4 (t/m zomervakantie)
Proefwerk Unit 5      13%
Proefwerk Unit 6      13%


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

How often do you see ads (advertisements)?


every day
often
sometimes
never

Slide 4 - Poll

Where do you see them most of the times?



in a newspaper
on the internet
in a magazine
on TV
along the road

Slide 5 - Poll

How Food Commercials Are Made

Slide 6 - Tekstslide

Understanding British signs
What do they mean?

Slide 7 - Tekstslide

Reading, page 11

Slide 8 - Tekstslide

to experience
to increase
to be at risk
the number of
development
to compare
in gevaar zijn
het aantal
ontwikkeling
vergelijken
ervaren
toenemen

Slide 9 - Sleepvraag

Which word is the odd one out?



to charge – to spend – to pay – to disapprove
leaflet – advert – proof – commercial
damaged – distracting – ridiculous – curious
cyclist – pedestrian – major - crossroads




Slide 10 - Tekstslide

Week task:

Maken: opdr. 1 t/m 11, blz. 9 (WB B!)
Leren: Words and Phrases 4.1
Klaar? Oefen Words 4.1 met Quizlet(zie de link in Magister-> huiswerk)

timer
0:00
Need some more explanation about Passive?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Als je een zin met een hulpwerkwoord maakt, zoals can, could, must, may, might, dan gebruik je daarna het hele werkwoord van to be.


My phone must be stolen.
The door can be locked now.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Week task:

Maken: opdr. 1 t/m 11, blz. 9 (WB B!)
Leren: Words and Phrases 4.1
Klaar? Oefen Words 4.1 met Quizlet(zie de link in Magister-> huiswerk)

timer
0:00
Need some more explanation about Passive?

Slide 17 - Tekstslide