Paragraaf 5 Werkgelegenheid/Na het mbo

Paragraaf 5 
Werkgelegenheid
Na het MBO



Na deze les kun je manieren noemen die de werkloosheid laten dalen of stijgen.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5 
Werkgelegenheid
Na het MBO



Na deze les kun je manieren noemen die de werkloosheid laten dalen of stijgen.

Slide 1 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
Iedereen doet waar hij of zij goed in is.


Slide 2 - Tekstslide

Waarom wil de supermarkt een goede arbeidsverdeling?
A
Dan zijn er meer medewerkers nodig.
B
Dan zijn er minder medewerkers nodig.

Slide 3 - Quizvraag

Dalen werkloosheid
De werkloosheid daalt als werklozen zich laten omscholen.
of
De werkloosheid daalt als werklozen zich laten bijscholen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel banen van 5 dagen per week ontstaan er doordat deze tien medewerkers korter werken?

Slide 6 - Tekstslide

0,5 + 0,5 + 1 + 1 + 1,5 + 1,5 + 1,5 + 2 + 2,5 + 3 = 15

15: 5 = 3 banen extra

Slide 7 - Tekstslide

De werkgelegenheid stijgt, want er ontstaan nieuwe arbeidsplaatsen.

(Als de vraag naar arbeid gelijk blijft)

Slide 8 - Tekstslide

Als de vraag naar producten stijgt, zal er door een bedrijf meer geproduceerd worden.
Er is meer personeel nodig, dus de werkgelegenheid stijgt en de werkloosheid daalt.

Vraag stijgt, werkgelegenheid stijgt !

Slide 9 - Tekstslide

Door gesubsidieerde banen af te schaffen daalt de werkloosheid?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

wat is infrastructuur?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Video

Wat is infrastructuur?
A
Alle bedrijven samen
B
De voorzieningen voor vervoer en communicatie
C
Alles dat nodig is voor de drinkwater voorziening
D
Alle wetten in Nederland

Slide 13 - Quizvraag

Wat is infrastructuur?
A
Alle bedrijven samen
B
De voorzieningen voor vervoer en communicatie
C
Alles dat nodig is voor de drinkwater voorziening
D
Alle wetten in Nederland

Slide 14 - Quizvraag

Het elektriciteitsnetwerk is een voorbeeld van infrastructuur.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Wat is geen infrastructuur?
A
Hotel
B
Wegen
C
Vliegveld
D
Internetverbinding

Slide 16 - Quizvraag


Waarom is een goede infrastructuur belangrijk?
A
Bedrijf moet goed bereikbaar zijn voor klanten, leveranciers en personeel.
B
Dan ga je meer producten verkopen waardoor je meer winst behaalt.

Slide 17 - Quizvraag

Door het investeren in de aanleg van nieuwe wegen daalt de werkloosheid?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Door de belastingen te verlagen daalt de werkloosheid?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Door de pensioenleeftijd te verhogen daalt de werkloosheid?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Arbeidsproductiviteit
Hoeveel wordt er in een bedrijf gemaakt per uur!

Slide 21 - Tekstslide

Productie per arbeidsuur
= arbeidsproductiviteit

Je helpt 3000 klanten per week en in totaal worden er 150 uren gewerkt.
Arbeidsproductiviteit is 3000 : 150 uur per week =
20 klanten in 1 uur.

Slide 22 - Tekstslide

Werkloosheid kan dalen door?

Slide 23 - Tekstslide

Als de supermarkt langer open gaat dat daalt de werkloosheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Als werknemers sneller gaan werken dan daalt de werkloosheid?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Werkloosheid kan dalen door?
* Omscholing (andere soort opleiding volgen)
* Bijscholing (extra opleiding om beter te worden)
* Langere bedrijfstijden (voorbeeld supermarkt)
* Groei van de vraag naar producten
* Verbetering van de infrastructuur

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Ga zelf aan de slag 
Hoofdstuk 7, paragraaf 5

Basis leerlingen: Blz. 72, 73 en 74
Kader leerlingen: 88, 89, 90 en 91

Slide 27 - Tekstslide