Aan het einde van de les:
- weet je wat Noorderbreedte en zuiderbreedte zijn
- weet je wat Westerlengte en Oosterlengte zijn
- weet je precies wat dit betekent: 51° 50′ 0″ N, 5° 52′ 0″ E
- kun je coördinaten opzoeken en uitleggen
- weet je waar satellieten voor gebruikt worden