Quiz Geldzaken trouwen en scheiden

Geldzaken
Registratievormen en uit elkaar gaan
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Geldzaken
Registratievormen en uit elkaar gaan

Slide 1 - Tekstslide

Een samenlevingscontract regelt automatisch een beperkte gemeenschap van goederen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Leg uit wat beperkte gemeenschap van goederen is.

Slide 3 - Open vraag

Bij een samenlevingscontract kunnen partners zelf regelen hoe ze dit beëindigen, zonder tussenkomst van een rechter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Gehuwde en geregistreerde partners hebben automatisch ouderlijk gezag over hun kinderen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Stel je bent getrouwd in beperkte gemeenschap van goederen. Jouw partner heeft voor aangaan van jullie huwelijk tijdens de studietijd een schuld opgebouwd. Wat gebeurt er met deze schuld als jullie scheiden?
A
Schuld komt voor 50% op jouw naam
B
Schuld blijft volledig van jouw partner

Slide 6 - Quizvraag

Waar moet je naartoe voor het aangaan een huwelijk of geregistreerd partnerschap?
A
Notaris
B
Rechter
C
Gemeentehuis
D
Ambtenaar van de burgerlijke stand

Slide 7 - Quizvraag

Stel dat je met jouw partner een samenlevingscontract hebt getekend. Samen huren jullie een woning en het huurcontract staat op naam van je partner. Verdrietig genoeg overlijdt je partner, mag jij in de woning blijven wonen?
A
Nee, jouw naam staat niet in het verhuurcontract
B
Ja, doordat je een samenlevingscontract hebt kun je in de woning blijven

Slide 8 - Quizvraag

Draagkrachtruimte = het bedrag dat de.....
A
Minstverdienende partner nodig heeft om van te kunnen leven na scheiding
B
Meestverdienende partner kan opbrengen na de scheiding

Slide 9 - Quizvraag

Waar kijken we naast draagkracht naar?

Slide 10 - Open vraag

Welke stelling over een huwelijk en een geregistreerd partnerschap is juist?
A
Bij een huwelijk word je elkaars erfgenaam, bij een partnerschap niet.
B
Bij een huwelijk ontbinden moet je altijd naar de rechter, bij een partnerschap niet altijd.
C
Een huwelijk kun je omzetten in een partnerschap, andersom niet.
D
Bij een partnerschap krijgen beide partners automatisch het ouderlijk gezag, bij een huwelijk niet.

Slide 11 - Quizvraag

In welke situaties kan het verstandig zijn om te kiezen voor trouwen op huwelijkse voorwaarden?

Slide 12 - Open vraag