In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
13 december 2022
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke begrippen kennen we nog van de vorige les?
Slide 3 - Woordweb
2
BDV
- Aanschafwaarde
- Gebruiksduur
- Restwaarde
- Inruilwaarde
- Vervangingswaarde
- Afschrijving
Slide 4 - Tekstslide
Wat is aanschafwaarde?
A
De prijs die een ondernemer betaalt voor een productiemiddel
B
De prijs die een ondernemer betaalt voor de waardevermindering van een productiemiddel
C
De prijs die een ondernemer betaalt voor de vervanging van een productiemiddel
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekend gebruiksduur?
Slide 6 - Open vraag
Hoe noem je de waarde van de machine aan het eind van de levensduur?
A
Overwaarde
B
Vervangingswaarde
C
Restwaarde
D
Aanschafwaarde
Slide 7 - Quizvraag
De inruilwaarde van een machine is: de waarde die een ondernemer voor een machine kan krijgen als hij besluit de machine in te ruilen voor een ander machine.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
De vervangingswaarde is het bedrag dat een onderneming nodig heeft om een bepaalde machine binnen de onderneming te vervangen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de formule voor het berekenen van de afschrijvingskosten per jaar?
A
restwaarde : gebruiksduur
B
bedrijfsduur : aanschafwaarde
C
restwaarde : bedrijfsduur
D
(aanschafprijs - restwaarde) : gebruiksduur
Slide 10 - Quizvraag
2
BDV
Slide 11 - Tekstslide
Ik heb de opdracht uit de vorige les af?
Ja
Nee
Slide 12 - Poll
2
Opdracht
Opdracht in de les:
Pas de uitgangssituatie in het excelbestand aan voor gebruiksduur en restwaarde en benoem het kosten verschil. Naast afschrijvingskosten zijn er onderhoudskosten, brandstofkosten en verzekeringskosten.