02-03 : Theme 4 : J

TODAY
- Vocabulary
- Homework 
- Grammar
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

TODAY
- Vocabulary
- Homework 
- Grammar

Slide 1 - Tekstslide

voorspellen

Slide 2 - Open vraag

(a) struggle

Slide 3 - Open vraag

bezet zijn

Slide 4 - Open vraag

jumbled up

Slide 5 - Open vraag

twijfelachtig

Slide 6 - Open vraag

HOMEWORK
Ex. 24-25 p. 95-96 AB

Slide 7 - Tekstslide

What are you going to do this evening ?
Make a whole sentence !

Slide 8 - Woordweb

Grammar 
The future p. 61 TB

- to be going to 

- will 

Slide 9 - Tekstslide

J: to be going to and will

Slide 10 - Tekstslide

going to + hele ww

Slide 11 - Tekstslide

To be going to

Slide 12 - Tekstslide

to be going to + hele werkwoord

Slide 13 - Tekstslide

will + hele werkwoord

Slide 14 - Tekstslide

will + hele ww

Slide 15 - Tekstslide

will + werkwoord
will + werkwoord     (I will walk, He will call, We will talk)

- Gebruik je om iets aan te bieden (I will help you out.)
- Bij beloftes (It will be fine, I promise!)
- Bij aankondigingen en besluiten (I will call you tomorrow)
- Voorspellingen zonder bewijs 
   (I don't think she will win the game, but I don't know why)

Slide 16 - Tekstslide

Will + hele werkwoord
Will + (not) + hele werkwoord
I will help you later.
She will not listen to his advice.
Will they be home later today?

Let op: vragen met I / we
Shall I help you? Shall we take this bus ?

Slide 17 - Tekstslide

will + not = WON'T

Slide 18 - Tekstslide

will vs. to be going to

Slide 19 - Tekstslide

Will or Going to

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer gebruik je to be going to?
A
Een voorspelling met bewijs
B
Plannetje
C
(Spontaan) besluit
D
Belofte

Slide 21 - Quizvraag

Als je een voorspelling doet en je hebt daarvoor geen bewijs gebruik je:
A
To be + going to + hele ww
B
will + hele ww
C
to be + going to+ hele ww of will + hele ww

Slide 22 - Quizvraag

Wat gebruik je als iemand iets van plan is?
A
To be going to
B
Will + hele werkwoord
C
Shall
D
Heel werkwoord

Slide 23 - Quizvraag

De ontkennende vorm van Will is...
A
Willn't
B
Won't
C
Will not
D
Wouldn't

Slide 24 - Quizvraag


Welke zin past hier het best? (Kijk naar de afbeelding!)
A
Look! It will rain soon.
B
Look! It is going to rain soon.

Slide 25 - Quizvraag


Welke zin past hier het best?
A
We're going to hit that horse!
B
We will hit that horse!

Slide 26 - Quizvraag

It _____ rain, so you don't need
to take an umbrella.
A
will
B
shan't
C
won't
D
is going to

Slide 27 - Quizvraag

I _____ Brandon for dinner tonight.
A
I will meet
B
I am going to meet
C
I meeting
D
I shall meet

Slide 28 - Quizvraag

Grammar p. 61 TB
Ex. 27-28 p. 97-98 AB


timer
6:00
Finished ?
Slim stampen

Slide 29 - Tekstslide