Hoofdstuk 3 Getallen

Hoofdstuk 3 Getallen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 Getallen

Slide 1 - Tekstslide


Wat is het getal
4 waard?
A
4000
B
400
C
40
D
4

Slide 2 - Quizvraag


Wat is het getal
2 waard?
A
2000
B
200
C
20
D
2

Slide 3 - Quizvraag

656 ...........................669
A
is groter dan
B
is kleiner dan

Slide 4 - Quizvraag

314...........................309
A
is groter dan
B
is kleiner dan

Slide 5 - Quizvraag

314...........................309
A
is groter dan
B
is kleiner dan

Slide 6 - Quizvraag

Volgorde van bewerkingen bij bereken van 4 + (3-1) x 5 =

Stap 1
Stap 2
Stap 3
+ en - van Links naar Rechts
Haakjes
x en : van Links naar Rechts

Slide 7 - Sleepvraag

2/6 Wat is de teller?
A
2
B
6

Slide 8 - Quizvraag

[?][?]
Breuk =
Teller
Noemer

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is de teller in deze breuk?

A
8 en 20
B
8
C
20
D
Geen van beide

Slide 10 - Quizvraag


Welk deel is hier gekleurd?
A
1/2
B
3/4
C
5/6
D
7/8

Slide 11 - Quizvraag



Welk deel van de figuur is blauw gekleurd?
A
1/2
B
1/3
C
1/4
D
1/5

Slide 12 - Quizvraag



Welk deel van de figuur is rood gekleurd?
A
1/4
B
2/9
C
9/6
D
6/9

Slide 13 - Quizvraag

Welk deel is gekleurd?
A
1/5
B
4/5
C
3/5
D
2/5

Slide 14 - Quizvraag

Welk getal hoort er op de getallenlijn bij A
A
6
B
0,4
C
0,6
D
0,9

Slide 15 - Quizvraag

Welk getal hoort er op de getallenlijn bij B
A
2
B
1,1
C
2,1
D
0,6

Slide 16 - Quizvraag

Welk getal hoort er op de getallenlijn bij C
A
2,5
B
3,2
C
3,6
D
3,8

Slide 17 - Quizvraag

decimale getallen( komma getallen) zijn
A
getallen met cijfers achter de komma
B
de cijfers voor de komma
C
getallen zonder een komma erin
D
breuken

Slide 18 - Quizvraag

27,05
Wat is de waarde van 2?
A
20
B
2
C
200
D
0,2

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de waarde van het cijfer 5
in het getal: 5632,7
Waarde cijfers
A
0,5
B
50
C
5000
D
500000

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de waarde van het cijfer 6
in het getal: 9456,83
Waarde cijfers
A
0,6
B
6
C
60
D
600

Slide 21 - Quizvraag

afronden op helen 6,8
A
≈ 6
B
≈ 7

Slide 22 - Quizvraag

Afronden op een heel getal
4,7 wordt
A
≈4
B
≈5

Slide 23 - Quizvraag

afronden op helen 99,8
A
≈ 99
B
≈ 100

Slide 24 - Quizvraag

afronden op 1 decimaal
4,8497
A
≈4
B
≈4,7
C
≈4,85
D
≈4,8

Slide 25 - Quizvraag

Afronden op een heel getal:
5,5 wordt
A
≈5
B
≈6

Slide 26 - Quizvraag

Afronden op hele getallen.
15,49 wordt
A
≈16
B
≈15
C
≈15,5
D
≈15,4

Slide 27 - Quizvraag

afronden op 1 decimaal

24,47
A
≈24,5
B
≈24,4
C
≈24
D
≈25

Slide 28 - Quizvraag

3,475 afronden op een decimaal ≈
A
3,47
B
3,48
C
3,4
D
3,5

Slide 29 - Quizvraag

Afronden op twee decimalen

659,558
A
≈659,56
B
≈659,58
C
≈659,55

Slide 30 - Quizvraag

Maken blz 128 t/m 129

Slide 31 - Tekstslide