Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2M week 5 les 1
2M week 5 les 1
(homework for next lesson: finish the selftest)
1 / 42
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
42 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
80 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
2M week 5 les 1
(homework for next lesson: finish the selftest)
Slide 1 - Tekstslide
let's start recap the grammar
- 's, ' or of
- must/ musn't
- gerund
-this/that/these/those
-has to/ have to/ doesn't have to/ don't have to
Slide 2 - Tekstslide
's, ' or of
Slide 3 - Tekstslide
Possessive - overview
's
'
of
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeelden possessive
's
Het boek van John - John
'
s
book
Het book van Tess - Tess
's
book
Het boek van Jamie - Jamie
's
book
De wol van de schapen - the sheep
's
wool
's
geeft aan dat iets van iemand is (persoon)
Slide 5 - Tekstslide
Het boek van mijn zussen - My sisters
'
book
Het boek van mijn broers - My brothers
'
book
Het boek van mijn ouders - My parents
'
book
Het wol van de schapen - the sheep
's
wool
Bij meervoud gebruik je
'
als het zelfstandig naamwoord eindigt op -s
Slide 6 - Tekstslide
Choose the correct one
A
This is my sisters book
B
This is my sisters' book
C
This is my sisters's book
D
This is the book of my sisters
Slide 7 - Quizvraag
Choose the correct option
A
That is Samis phone
B
That is the phone of Sami
C
That is Samis' phone
D
That is Sami's phone
Slide 8 - Quizvraag
Choose the correct option
A
Those are my parents shoes
B
Those are my parents's shoes
C
Those are my parents' shoes
D
Those are the shoes of my parents
Slide 9 - Quizvraag
Choose the correct option
A
that is Tess's book
B
that is Tess' book
C
that is Tesss book
D
That is the book of Tess
Slide 10 - Quizvraag
Choose the correct option
A
These are Michaels' feet
B
These are Michael's feet
C
These are Michaels feet
D
These are the feet of Michael
Slide 11 - Quizvraag
aantekening:
of the
De deur van het huis - The door
of the
house
De poot van de tafel - The leg
of the
table
De dop van de fles - The cap
of the
bottle
Bij
niet levende
dingen gebruik je
of the
Let op: er zijn uitzonderingen
Slide 12 - Tekstslide
Choose the correct option
A
the windows of the house
B
the house's windows
C
the house' windows
Slide 13 - Quizvraag
Choose the correct option
A
the wall's colours
B
the colours of the walls
C
the walls' colours
Slide 14 - Quizvraag
2) MUST
2.
Must
Wanneer
:
Je gebruikt
must
wanneer je vind dat iets (niet)
moet.
bijv: Als je ergens echt op staat, krachtiger dan should
Vorm
:
Onderwerp + must (not)+ hele werkwoord
? Must + onderwerp + hele werkwoord
Voorbeelden:
You
must
quit smoking or you will die
You
must not
spend so much money!
Must
he always talk while the teacher is talking?
Slide 15 - Tekstslide
You ____ help me! I need to finish these today
A
must
B
musn't
Slide 16 - Quizvraag
He _____ talk so loud they will hear us
A
must
B
musn't
Slide 17 - Quizvraag
OHHH my, we _____ absolutely buy that suit!
A
must
B
musn't
Slide 18 - Quizvraag
GERUND
(ING-VORM)
Slide 19 - Tekstslide
Gerund
Gerund = werkwoord dat als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt.
Form: ww + ing
Slide 20 - Tekstslide
Vertaal: Ik houd van surfen.
Vergeet de punt niet!
Slide 21 - Open vraag
Gerund: onderwerp van de zin
Dancing
is fun
Swimming
is good for you
Smoking
is forbidden!
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Na een aantal werkwoorden
start, begin, like, love, enjoy, prefer, hate, stop, finish
Slide 24 - Tekstslide
My brother loves ___ (hang) around with his friends.
Slide 25 - Open vraag
They stopped .............. (see) each other.
Slide 26 - Open vraag
(have) .......... a friend like you is great.
Slide 27 - Open vraag
Vul in: I'm not very good at ____ (play) hockey.
Slide 28 - Open vraag
Vertaal: Zingen is mijn hobby.
Vergeet de punt niet!
Slide 29 - Open vraag
3) HAVE/HAS TO
3.
has to (BIJ HE ,SHE, IT) /have to(WE,YOU, THEY)
Wanneer
:
Je gebruikt
has to/have to
om
zekerheid, noodzaak of verplichting
uit te drukken.
Als iets van iemand anders moet
Vorm
:
+ onderwerp +
has to / have to
+ hele werkwoord
?
Do/Does
+ onderwerp +
have to
+ hele werkwoord (
has to
valt dus weg in een vraag zin
Voorbeelden:
I
have to
prepare for classes every day.
He
has to
go to school every day.
Does
he
have to
go to school every day?
Slide 30 - Tekstslide
DOESN'T/DON'T HAVE TO
4.
doesn't have to / don't have to
(has valt hier ook weg)
Wanneer
:
Je gebruikt
doesn't have to / don't have to
om
geen verplichting
uit te drukken.
Vorm
:
- onderwerp +
doesn't have to / don't have to
+ hele werkwoord
?
Don't/Doesn't
+ onderwerp +
have to
+ hele werkwoord
Voorbeelden:
I
don't
have to
prepare for classes every day.
He
doesn't have
to
go to school every day.
Slide 31 - Tekstslide
Can I eat those?
Of course, but you .... .... replace them as soon as possibe!
A
have to
B
doesn't have to
C
don't have to
D
has to
Slide 32 - Quizvraag
You ... early today, it's Saturday.
A
must get up
B
don't have to get up
C
shouldn't get up
D
must not get up
Slide 33 - Quizvraag
If you want to keep your job you ... work harder.
A
have to
B
has to
C
don't have to
D
doesn't have to
Slide 34 - Quizvraag
We ......... wear schooluniforms anymore.
A
have to
B
don't have to
C
has to
D
doesn't have to
Slide 35 - Quizvraag
Peter ... take time off, he works too hard.
A
has to
B
doesn't have to
C
have to
D
don't have to
Slide 36 - Quizvraag
This
That
These
Those
meervoud:
mensen, dingen en dieren die dichtbij zijn.
enkelvoud: mensen, dingen en dieren die dichtbij zijn.
meervoud: mensen, dingen en dieren die ver weg zijn.
enkelvoud: mensen, dingen en dieren die ver weg zijn.
Slide 37 - Sleepvraag
What's in .......... bottles over there?
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 38 - Quizvraag
Is ....... Susan's car across the street?
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 39 - Quizvraag
Is ......... your bike right here?
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 40 - Quizvraag
.......... are my friends Bella and Dan.
A
This
B
That
C
These
D
Those
Slide 41 - Quizvraag
Now the Selftest
You go to your online books and finish the selftest. Ofcourse this is homework!
Slide 42 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Modals
Juni 2022
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Bijles- 2m- Unit 4
Februari 2021
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
GDE
Oktober 2020
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Possessives 3VWO
September 2023
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2HToetsweek3Unit5&6
Maart 2021
- Les met
33 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammar, Possessives - 1
Januari 2023
- Les met
40 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Lesson 4
September 2021
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Possessives + conjunctions 3VWO
Oktober 2022
- Les met
50 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1