depressieve en bipolaire stemmingsstoornissen_dsm 5

depressieve en bipolaire stemmingsstoornissen_dsm 5
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
PAAFMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

depressieve en bipolaire stemmingsstoornissen_dsm 5

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De stemming is een ... functie.
A
cognitieve
B
affectieve
C
conatieve
D
intellectuele

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

'Bipolair' verwijst naar de twee polen: ...
A
laag versus hoog zelfbeeld.
B
introvert versus extravert.
C
depressief versus manisch.
D
intacte versus gestoorde reality testing.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Het vaakst doet zich een depressie voor bij ...
A
vrouwen tussen 25-34 jaar.
B
mannen tussen 25-34 jaar.
C
vrouwen , ouder dan 65 jaar.
D
mannen, ouder dan 65 jaar.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Op welke manieren kan een depressie zoal behandeld worden?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Welke neurotransmitter(tekorten) zijn geassocieerd met een depressieve stoornis?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Welke somatische aandoening(en) en welke drugs kunnen depressieve klachten veroorzaken?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welk (vrouwelijk) hormoon veroorzaakt de PMS?
A
Oestrogeen.
B
FSH.
C
Oxytocine.
D
Progesteron.

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Tot slot: welke medicatie 'voorkomt' depressieve en manische episodes?
A
Lithium en benzodiazepines.
B
SSRI en TCA
C
Haloperidol en clozapine.
D
Anti-epileptica en lithium.

Slide 27 - Quizvraag