4 bbl/kbl
Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant
1 / 17
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant
Slide 1 - Sleepvraag
Wat is de energiebron bij de fotosynthese?
A
de zon (licht)
B
zuurstof
C
water
D
koolstofdioxide
Slide 2 - Quizvraag
welk GAS is nodig voor de FOTOSYNTHESE?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
Slide 3 - Quizvraag
Welk GAS ontstaat bij de FOTOSYNTHESE?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
Slide 4 - Quizvraag
Welk GAS is nodig bij de VERBRANDING?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
Slide 5 - Quizvraag
Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand
Slide 6 - Sleepvraag
Waar in de cel vindt fotosynthese plaats?
(sleep 1 hokje)
1
2
3
4
5
Slide 7 - Sleepvraag
Organische stoffen
Anorganische stoffen
eiwitten
vetten
zetmeel
glucose
water
zuurstof
koolstof-dioxide
mineralen
veel energie
weinig energie
Slide 8 - Sleepvraag
Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht
Slide 9 - Sleepvraag
+
+
+
Fotosynthese
Koolstofdioxide
Glucose
Water
Zuurstof
Licht
Slide 10 - Sleepvraag
Glucose kan door planten om worden gezet in andere stoffen. Welke?
A
in zetmeel en cellulose
B
in eiwitten en suiker
C
in vetten
D
zowel A, B en C zijn goed
Slide 11 - Quizvraag
Fotosynthese
Verbranding
alle organismen
Bladgroenkorrels
Licht
Licht en donker
Maken van glucose
Gebruiken van glucose
Gebruiken van zuurstof
Maken van zuurstof
Slide 12 - Sleepvraag
Welke vaten vervoeren water met suiker van de bladeren naar de bladeren, stengel en wortel?
A
Alleen de houtvaten.
B
Alleen de bastvaten.
C
Zowel de bastvaten als de houtvaten.
Slide 13 - Quizvraag
________
vaatbun- del
huidmond-je
weefsel
met
bladgroen
opperhuid
Slide 14 - Sleepvraag
Verbranding
--> +
+
+
-->
+
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Glucose
energie
Slide 15 - Sleepvraag
Welke vaten vervoeren water en mineralen naar boven?
A
Alleen de houtvaten
B
Alleen de bastvaten
C
Zowel de gastvaten als de houtvaten
Slide 16 - Quizvraag
In de tekening zie je huidmondjes in verschillende openingstoestanden.
In welke situatie stroomt er meer water door de vaatbundels omhoog?
In welke situatie stroomt er meer water door de vaatbundels omhoog?
A
in situatie 1;
B
in situatie 2
