Wasgoed

Wasgoed
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Wasgoed

Slide 1 - Tekstslide

WASGOED /
DE WAS DOEN

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
  • Ik kan de was sorteren en voor iedere soort het juiste wasprogramma kiezen.
  • Ik weet het verschil tussen een behandelingsetiket en een samenstellingsetiket
  • Ik weet wat de wassymbolen betekenen

Slide 3 - Tekstslide

Instructie wasgoed
  • Was sorteren
  •  Etiketten
  • Keuze wasmiddel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video


Textiel betekent ‘geweven stof’.
  • Kleding,
  • Aankleding van een huis,  gordijnen of bank.
  • Huishouden ,, bijv een handdoek, vaatdoek of zeem.



Textiel heeft verschillende functies:

  • Beschermen tegen kou, warmte en vocht.
  • Met kleding kun je je uiterlijk aantrekkelijker maken. 
  • Met kleding kun je je ook onderscheiden van anderen (uniform, cultuur).
  • Met huishoudtextiel kun je schoonmaken en je hebt natuurlijk ook textiel om in te slapen, zodat je lichaam warm blijft.

Textiel

Slide 9 - Tekstslide

Hoe sorteer je de was?
1. Kleur
2. Materiaal / grondstof
3. Temperatuur

Slide 10 - Tekstslide

Wasverzorging
temperatuur instellen
wasgoed wassen
wasgoed drogen
strijken en vouwen.

Slide 11 - Tekstslide

Wasgoed sorteren op kleur:
1. Witte was
2. Bont licht 
3. Bont donker
4. Wol/ fijne was (dunne, kwetsbare stoffen)

Slide 12 - Tekstslide

Witte was
- Witte was (of creme)
- Platgoed (tafellakens, theedoeken, handdoeken etc).

Slide 13 - Tekstslide

Bonte was
Kledings zoals spijkerbroeken, t-shirts, ondergoed, sokken.

Sorteer op licht bonte was en donker bonte was

Slide 14 - Tekstslide

Fijne was
Blousjes
Lingerie
Kant aan kleding

Slide 15 - Tekstslide

Handwas
  • Kwetsbare kledingstukken (wol, zijde)
  • Kledingstukken die kleur af geven 

Neem een bak met lauw warm water, los het wasmiddel op in het water en dompel het kledingstuk in het sop. Houdt het wasgoed wel in beweging, anders kan het verkleuren.

Slide 16 - Tekstslide

Wasverzorging
Was kledingstukken binnenstebuiten. Dit voorkomt witte strepen in donkere kledingstukken bij gebruik van te veel wasmiddel.
Doe de ritsen dicht. Dit voorkomt beschadigingen.
Haal sokken uit elkaar.
Stroop mouwen af.

Slide 17 - Tekstslide

Controleer het wasgoed

Zakken leeg
Gespen / spelden aan wasgoed verwijderen
Controleer knopen of ze goed vast zitten
Was kledingstukken binnenste buiten
Doe ritsen dicht
Haal sokken uit elkaar
Stroop mouwen af
Behandel heftige vlekken vooraf met speciaal wasmiddel


Slide 18 - Tekstslide

Etiketten
Samenstellingsetiket
Behandelingsetiket

Slide 19 - Tekstslide

Etiketten
Samenstellingsetiket: Hierop kan je zien waar het wasgoed van is gemaakt. (katoen/polyester/wol etc.)
Behandeletiket: Vertelt hoe je het wasgoed moet behandelen (hoe heet je mag wassen, of het gestreken mag worden etc.)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Soorten wasmiddel

Diverse soorten: Poeder, vloeibaar, tabletten.

Vaak 3 soorten:  
Voor witte was 
Voor bonte was
 Voor zwarte was. 

Wasverzachter: Maakt wasgoed zacht en fris ruikend.

Slide 22 - Tekstslide

Wasmiddelen en milieu

Verminder verpakkingsmateriaal. Kies bewust en kies voor recyclebare verpakkingen.
Was niet met halfvolle trommel of kies de optie halfvolle trommel.
Doseer volgens de vuilgraad en waterhardheid.
Werk energiebewust en gebruik de laagst aanbevolen temperatuur.

Slide 23 - Tekstslide

Soorten wasmiddelen
Inweek- en voorwasmiddelen
Totaalwasmiddelen
Witwas- en Bontwasmiddelen
Fijnwas- en wolwasmiddelen

Slide 24 - Tekstslide

Dosering
Gebruik de richtlijnen op het pak.
Let hierbij op de hoeveelheid was,
Let op de hardheid van het water.

Slide 25 - Tekstslide

Wasmachine
Veel programma's staan vast

Slide 26 - Tekstslide

De wasmachine
Wasprogramma:
  • Voorwas, hoofdwas, spoelen, centrifugeren.

Stappen voor het wassen met de wasmachine:
  • Vul de wasmachine met gesorteerde kledingstukken, niet te vol.
  • Kies het juiste programma
  • Gebruik het juiste wasmiddel. Doe dit in een wasmiddelzakje of in een wasbol.
  • Sluit de deur en zet de wasmachine aan.

Wasmiddel
In poedervorm, vloeibaar of in capsules . De meeste wasmachines hebben een lade waarin je bakjes ziet, die zijn voor het wasmiddel.

  • Lichte bonte was: bontwasmiddel.
  • Donker bonte was: wasmiddel voor donkere was.
  • Witte was: wasmiddelen voor witte was.
  • Wolwas en fijne was: speciaal wasmiddel voor kwetsbare was.


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Dit is een voorbeeld van
A
samenstellingsetiket
B
behandelingsetiket

Slide 29 - Quizvraag

Witte was
Donker bonte was

Licht bonte was
Fijne was

Slide 30 - Sleepvraag

Wat moet je bij dit kledingstuk doen vóórdat je het gaat wassen?

Slide 31 - Open vraag

Dit is een voorbeeld van
A
samenstellingsetiket
B
behandelingsetiket

Slide 32 - Quizvraag

Aan de slag
 1. Van je eigen kledingstuk het samenstellingsetiket én behandelingsetiket tekenen. Vermeld bij ieder symbool / tekst wat de betekenis is. 
2. Weektaak

Slide 33 - Tekstslide