Fictie hoofdstuk 2

Fictie 2.1 Hoofdstuk 2 blz. 92
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Fictie 2.1 Hoofdstuk 2 blz. 92

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van deze les
  • Personages en hun ontwikkeling beschrijven;
  • realistische, emotieve en morele argumenten onderscheiden 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personage
Belangrijke personen

Minder belangrijke personen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personage
Belangrijke personen  --> hoofdpersoon (je weet wat hij denkt en voelt, ook weet je wat zijn karaktereigenschappen zijn)

Minder belangrijke personen --> bijpersoon (je hebt minder informatie, je weet geen gedachten en gevoelens, ze veranderen niet en reageren vaak voorspelbaar)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personage

Hoofdpersoon = round character (veranderen door gebeurtenissen)

Bijpersoon = flat character(reageren voorspelbaar)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten argumenten
Wat zijn argumenten?

Redenen waarom jij iets vindt.

Bijv. Ik heb zin in kamp volgende week, want dan hebben we geen lessen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten argumenten
Emotieve argumenten

Grijpt het verhaal je aan en leef je mee met de personages?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten argumenten

Realistische argumenten

Vind je wat er verteld wordt ook geloofwaardig?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten argumenten
Morele argumenten

Ben je het eens met de overtuigingen en ideeën in het boek?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten argumenten
Realistische argumenten
Vind je wat er verteld wordt geloofwaardig?
Emotieve argumenten
Grijpt het verhaal je aan en leef je mee met de personages?
Morele argumenten
ben je het eens met de overtuigingen en ideeën in het boek

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maken opdracht 2 t/m 7a vanaf blz 94 van 2.1 Fictie

TIP: LAAT DE TEKSTEN VOORLEZEN VIA DE ONLINE METHODE!!


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les:

- flat characters en round characters
- emotieve argumenten, realistische argumenten en morele argumenten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 13 - Video

Fictie:
geschreven uit de fantasie van de schrijver.
- realistische
- niet realistisch

Non fictie:
Feiten. Niet verzonnen. Waarheid (uitgangspunt). Niet als amusement bedoeld
-informatieve boeken, agenda's, biografieën, studieboeken

Doen:
- Samen een deel van het huiswerk met elkaar bespreken
- Maken de rest van de opdrachten van 2.1 Fictie: opdracht 7 t/m 12, 11 hoeft niet
- Huiswerk verder nakijken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies