Lesbrief 1e leerjaar: Opdracht Kleurenleer/kleurencirkel. Duur: 2 blokuren
Begrippen: Gebruik het boekje EXPO om begrippen over te nemen in je schetsboek. Deze begrippen moet je kennen voor je toets.
Primaire kleuren, secundaire kleuren, tertiaire kleuren (EXPO p. 64,65,66)
Verdonkeren en verhelderen (EXPO p. 67,68 )
Doel:
Ik leer in deze lessenreeks hoe kleuren te mengen en er nieuwe kleuren mee te maken.
Ik weet aan het eind van de lessenreeks dat er kleuren zijn die familie zijn van elkaar en ook kleuren die tegenover elkaar staan.
Opdracht: Gebruik de kleurencirkel om de kleurenfamilies en de contrasterende kleuren in aan te brengen. Gebruik de onderliggende vakjes om een kleur te verhelderen en te verdonkeren.
Materialen:
- Kleurencirkel kopie.
- Plakkaatverf: primaire kleruen: rood, blauw, geel. En niet kleuren: wit en zwart.
- Fijne penseel, karton.
Werkwijze:
1. Nummer de vakjes. 1, 2, 3. Primair, secundair en tertiair.
2. In het midden van de kleurencirkel start je met een vakje 1. rood, een vakje blauw en een vakje geel.
3. In de aangrenzende vakje breng je het mengsel van twee van die kleuren aan, dus de secundaire kleuren (2) Werk zo verder van primair, naar secundair.
4. In de buitenste ring voeg je tertiaire kleuren toe (3). Dat is de mengsel van twee secundaire kleuren.
5. In de onderliggende vakjes kies je één primaire kleur. In de bovenste baan verhelder je het steeds door een beetje witte verf er doorheen te mengen. Van links naar rechts.
6. In de onderste baan verdonker je het steeds door een beetje zwarte verf er doorheen te mengen.
Belangrijk: meng eerst de verf op een apart velletje of stukje karton voordat je het aanbrengt.
Rubric:
Het juist mengen van de kleuren: 2 punt
Netjes werken: 2 punt
Goed geleidelijk verdonkeren en verhelderen: 2 punt
Of je naam en klas op de kleurencirkel staat: 2 punt
Werkhouding: opruimen, tijd goed benut, werkhouding en goed gedrag: 2 punten.