1.2 Erosie

 1.2  Erosie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 1.2  Erosie

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het begrip: 'reliëf'?

Slide 2 - Open vraag

Veel reliëf vind je bij...?
(er kunnen meerdere antwoorden goed zijn )
A
B
C
D

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent verwering?

Slide 4 - Open vraag

Hoe noem je de vorm van verwering waarbij de samenstelling NIET veranderd?
A
Chemische verwering
B
Mechanische verwering

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen 1.3
1 Je begrijpt dat door verwering en erosie gebergten worden aangetast.
2 Je kunt een rivierdal én een gletsjerdal herkennen aan zijn vorm. 
3 Je weet wat erosie is en welke 3 vormen er zijn

Slide 6 - Tekstslide

Puinhelling =
Verweringsmateriaal valt door de zwaartekracht naar beneden 


Slide 7 - Tekstslide

Erosie
Het transport van dit "puin" kan het landschap verder afbreken. 
Het uitschuren van het landschap door dit "puin" noemen we erosie


Slide 8 - Tekstslide

Erosie
Dit kan op 3  manieren plaatsvinden: 

  • Door het water (rivier of zee)
  • Door het ijs
  • Door de wind

Slide 9 - Tekstslide

Gletsjers
Gletsjers ontstaan hoog in de bergen wanneer er meer sneeuw valt dan dat er in de zomer kan wegsmelten. 
Als de gletsjer naar beneden gaat glijden schuurt hij de landschap uit .
Zo ontstaat een gletsjerdal
 = U dal

Slide 10 - Tekstslide

Landijs
Alpine gletsjer

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Erosie in de rivier 
Voor erosie in de rivier is de stroomsnelheid zeer belangrijk. 

Hoe steiler  hoe sneller =  meer erosie!
Zo ontstaat een V dal

Slide 13 - Tekstslide

U-dal


Vlakke bodem
Breed dal
V-dal


Smalle bodem
Smalle dal

Slide 14 - Tekstslide

Ezelsbruggetje
V dal is gemaakt door een 
RiVier

Slide 15 - Tekstslide

V-dal
U-dal

Slide 16 - Tekstslide

Zoek een foto op waar je winderosie kunt zien.

Slide 17 - Open vraag

Hoe steiler een rivier afstroomt hoe meer erosie er plaats vindt.
A
niet waar
B
alleen in de winter
C
wel waar

Slide 18 - Quizvraag

Afbraak en opbouw door de wind
De snelheid van de wind is erg belangrijk voor de kracht die de wind heeft. 
Veel windkracht = veel erosie. 

Winderosie komt  veel voor in droge gebieden (woestijnen)

Hier kan de wind de gesteenten zandstralen

Slide 19 - Tekstslide

De zee
De 3de natuurlijke transporteur =
De zee. 

Daar waar de zee diep blijft zijn de golven sterk en dus zien we daar erosie terug (klifkusten).

Slide 20 - Tekstslide

Wat zie je op de foto?

Slide 21 - Open vraag

Welke bewering is waar?
A
Erosie = verbrokkelen van het gesteente
B
Verwering = transport van het gesteente
C
Verwering = verbrokkelen v h gesteente
D
Erosie = verwering

Slide 22 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
A
Sneeuw
B
Gletsjer
C
V dal
D
U dal

Slide 23 - Quizvraag

Fjorden
1 ontstaan waar gletsjers de zee in stromen
2 Komen veel voor in Noorwegen. 

Slide 24 - Tekstslide

Zoek op: Fjord (maar geen paard!)

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide