W. 1 Kapitel 8: Tierisch gut!

Kapitel 8: Tierisch gut!
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Kapitel 8: Tierisch gut!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Was machen wir heute?
1. Einleitung K. 8 
2. Hören
3. Herhaling Grammatik
4. Lesen (reader)
3. Verder aan PO




Lernziel: Je weet waar het hoofdstuk overgaat :)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hausaufgaben
Hausaufgaben voor 13. Januar: Aufgabe 23, 24 en 25 (Kapitel 7)
Werkwoordenboekje: haben und sein af en met mij delen (via de e-mail).

Slide 14 - Tekstslide

Prüfungen
Week 3: luistertoets (2e week na de kerstvakantie)
Week 4: leestoets (3e week na de kerstvakantie)
Week 4: PO
Week 6/7: proefwerk K. 7 +8 


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

PO Duits
Het filmpje alleen maken.
Maak een filmpje over je woning.
Das hier ist mein Zimmer.
Es gibt ein Bett in meinem Zimmer. Mein Bett steht hier. Es gibt einen Kleiderschrank, eine Lampe und ein Bett in meinem Zimmer . 
Deadline 24 januari
(2 weken)

Slide 17 - Tekstslide

Tierisch gut
Extreem goed!


Slide 18 - Tekstslide

S. 84 Hören Aufgabe 1
Ich frage die Maus

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Stadt
A
Traumhaft
B
spitze
C
pennen
D
Ort

Slide 22 - Quizvraag

schlafen
A
pennen
B
bankrott
C
spitze
D
Traumhaft

Slide 23 - Quizvraag

S. 85 Hören Aufgabe 2
Traumberuf Tierpfleger

Kruis het juiste antwoord aan.



Slide 24 - Tekstslide

Fütterungen
A
vliegen
B
voeren
C
verzorgen

Slide 25 - Quizvraag

Grammatik
11. Persoonlijk voornaamwoord onderstrepen 
2. Regel feesttenten
 Voltooid deelwoord:
GE + STAM + T


timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Reader 
Machen tekst 3 
timer
20:00

Slide 27 - Tekstslide

timer
40:00

Slide 28 - Tekstslide

timer
40:00

Slide 29 - Tekstslide

S. 85 Wörter Aufgabe 4
Welche Umschreibung passt zu welchem Tier?


Gebruik S. 110

Slide 30 - Tekstslide

ich zische, ich habe keine Pfoten, ich bin lang..
A
Katze
B
Wespe
C
Krokodil
D
Schlange

Slide 31 - Quizvraag

Ich bin klein und ruhig. Ich bin ganz langsam. ich schwimme gern.. Ich habe mein Haus immer bei mir.
A
Pandabär
B
Lama
C
Schildkröte
D
Pferd

Slide 32 - Quizvraag

Ich brülle laut. Ich bin ein Raubtier. Ich habe eine lange Mähne
A
Orka
B
Papagei
C
Löwe
D
Tiger

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

S. 86 Lesen Aufgabe 5
5b. übersetzen (vertalen)

Gebruik een online - woordenboek

Fertig? Aufgabe 5 machen

timer
20:00

Slide 35 - Tekstslide

S. 87 Lesen Aufgabe 6
Beantwoord die W- fragen. Kombiniere die Frage mit der richtigen Antwort.

Welke dierennaam komt eruit? 



Slide 36 - Tekstslide

Was ist der Unterschied ziwschen ''Wildtiere und Wild''?
A
Deze dieren hebben niet geleerd om hun eigen voedsel te jagen.
B
Wildtiere zijn wilde dieren zoals beren en lynxen.

Slide 37 - Quizvraag

S. 58 Grammatik Aufgabe 13
1e naamval: Mannelijk en onzijdig geen e!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
4e naamval: mannelijk eindigt op -en 

timer
7:00

Slide 38 - Tekstslide

S. 71 Schreibecke Aufgabe 33

Schrijf de juiste woorden in de juiste zin.

Zoek eerst de woorden op in de woordenboek. 

Slide 39 - Tekstslide

Werkwoordboekje
Oefenen met de werkwoorden. 

Voor volgende week: 
Zwakke werkwoorden


Slide 40 - Tekstslide

Hoe ging dat ook al weer?
haben und sein 
1. Persoonlijk voornaam woord.
2. Regel feesttenten toepassen.

1. (besuchen) ________________ du Weihnachten deine Großeltern?
2. Was habt ihr Weihnachten (machen)_______________________?
3. Wir (kochen)___________________immer sehr viel.




Slide 41 - Tekstslide

2. Was habt ihr Weihnachten (machen)_______________________?

A
macht
B
gemacht

Slide 42 - Quizvraag

Franz (schenken)___seinem Vater immer ein Buch.
A
schenken
B
schenkst
C
schenkt

Slide 43 - Quizvraag

3. Wir (kochen)________immer sehr viel.
A
kocht
B
kochst
C
kochen

Slide 44 - Quizvraag

Let op!!
2 namen = hele werkwoord
1 naam/ding/dier = vervangen door er/sie/es

Slide 45 - Tekstslide

(Lieben)_______________du Milch?
A
liebt
B
liebst
C
lieben

Slide 46 - Quizvraag

EF Agenda
Aufgabe 1, 3, 4, 5 en 6 

Werkwoordboekje: 
Aufgabe 4 

















.



Slide 47 - Tekstslide