In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Welkom!
Welkom
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen
Doelen en verwachtingen bespreken
Terugblik §1 t/m 3
Uitleg §4 (deel 2)
Zelfstandig aan het werk
Slide 2 - Tekstslide
Afspraken
Je hebt je camera uit
Je hebt je microfoon uit
Je zet je microfoon alleen aan als dat wordt gevraagd
Chat gebruik je alleen voor nuttige zaken die met de les te maken hebben
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik
Slide 4 - Tekstslide
Hoofdvraag H2
Welke grote natuurlandschappen zijn er op aarde en hoe verklaar je hun ligging?
§1: Tropische regenwouden
§2: Droge gebieden
§3: Toendra's en ijsvlakten
Slide 5 - Tekstslide
Sleep de onderdelen naar de juiste plek in de afbeelding.
Droog
Verdamping
Nat
Stijgingsregen
Droge lucht
Slide 6 - Sleepvraag
Waar liggen de tropen ook alweer? tussen...
A
10°N.B. en 10°Z.B.
B
13,5°N.B. en 13,5°Z.B.
C
17°N.B. en 17°Z.B.
D
23,5°N.B. en 23,5°Z.B.
Slide 7 - Quizvraag
Waarom is het koud op de noordpool?
A
De zonnestralen vallen schuin in en verwarmen een groot oppervlak
B
De zonnestralen vallen loodrecht, verwarmen een klein oppervlak
C
De zonnestralen leggen een lange weg af naar de polen
D
Ze zonnestralen leggen een korte weg af naar de polen
Slide 8 - Quizvraag
De boomgrens is...
A
10 graden in de zomer
B
10 graden in de winter
C
0 graden in de zomer
D
0 graden in de winter
Slide 9 - Quizvraag
In de taiga groeien grassen, mossen en lage struikjes.
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quizvraag
De inuit wonen op Groenland aan de kust
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quizvraag
Permafrost is blijvend bevroren ondergrond.
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quizvraag
Waar ging de vorige les over?
Slide 13 - Woordweb
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat een hooggebergte is
Je kunt uitleggen welke hoogtegordels er zijn in de bergen en je kunt ze herkennen.
Je kunt uitleggen wat het verband is tussen bevolkingsdichtheid, inrichting van het landschap en reliëf.
Je kunt uitleggen wat het verband is tussen toerisme en bereikbaarheid in de bergen.
Slide 14 - Tekstslide
Verband tussen bevolkingsdichtheid en reliëf
Slide 15 - Tekstslide
Lage bevolkingsdichtheid
Hoog in de bergen natuurlandschap
In de dalen meer ingericht landschap
Slide 16 - Tekstslide
Hoogtegordels
Hoogtegordel = Plantengroeizone op een berg
Slide 17 - Tekstslide
Hoogtegordels
Hoogtegordels = zones van plantengroei in een gebergte lijkt op het poolgebied. Opeenvolgend naaldbossen, toendra en sneeuw / ijs.
Slide 18 - Tekstslide
Poolgebied
Hooggebergte
Slide 19 - Tekstslide
Poolgebied
Hooggebergte
Slide 20 - Tekstslide
Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw
Slide 21 - Sleepvraag
Hoogteligging
Regel
Hoe hoger hoe kouder
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.
Uitleg
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
Hoogteligging en temperatuur
Slide 22 - Tekstslide
Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
Waarom groeit de bevolking?
Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Hoogteligging en temperatuur:
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af.
Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af.
De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
Regel:
Hoe hoger, hoe kouder
Als je 1000 m stijgt wordt het 6°C kouder.
Slide 23 - Tekstslide
Nu doen:
Tijd voor vragen
Maken 2.4: 6 t/m 8 = huiswerk
Slide 24 - Tekstslide
Hoe goed heb je de les begrepen?
A
B
C
D
Slide 25 - Quizvraag
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 26 - Woordweb
Het Lotschental
Slide 27 - Tekstslide
Lötschental vroeger & nu
Vroeger in de zomer het vee op de alpenweiden
Nu mensen zijn geen boer meer maar werken in de toeristische sector. Ook werken ze nu vaker buiten het dal door de betere bereikbaarheid.
Tegenwoordig 2 seizoenen voor toeristen zowel de winter als de zomer = dubbelseizoen