Sjabloon KW1C

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
LesgroepuurMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unit 4 Event Security
Grammar: Present Perfect Tense
Vocabulary

Ex. 13 and 14 p. 50-51

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMAR
This week's grammar subject is the 
Present Perfect Tense
(voltooid tegenwoordige tijd)

I have lost my phone. 
Have you seen it? 
Has anyone seen my phone?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Perfect Tense 
I have worked.
You have played.
He has studied
She has listened
It has worked
We have played
You have studied
They have listened
Votooid Tegenwoordige Tijd
Ik heb gewerkt.
Jij hebt gespeeld. 
Hij heeft gestudeerd. 
Zij heeft geluisterd. 
Het heeft gewerkt. 
Wij hebben gespeeld.
Jullie hebben gestudeerd.
Zij hebben geluisterd.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica
voltooid tegenwoordige tijd = 
present perfect tense 

I have studied for three hours now. Now I'm tired. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definition
The present perfect tense is used to describe an action that started in the past and continues up to the present or has just been completed.

Slide 7 - Tekstslide

Explain the definition clearly and provide examples. Encourage students to ask questions and clarify any confusion before moving on to the next slide.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past tense vs Present perfect
I lost my keys this morning
Tijd = duidelijk, dus verleden tijd

I have lost my keys
Tijd = vaag, dus voltooid tegenwoordige tijd

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past tense vs present perfect
I lived in Arnhem for ten years
Afgelopen, dus verleden tijd

I have lived in Amsterdam for ten years
Nog steeds zo, dus voltooid tegenwoordige tijd

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet

signal words :
(If you see these words in a sentence, you will most likely have to use the present perfect)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hulpwerkwoord van de present perfect is:
A
have/ had
B
have/ has
C
can
D
do

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is Present Perfect?
A
I will be working here for one year.
B
I have lived here all my life.
C
He has just finished his homework.
D
He fell out of his car.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How do you make the Present Perfect?
A
have/has + hele werkwoord
B
have/has + verleden tijdsvorm ww
C
have/has + voltooid deelwoord
D
have/has + werkwoord met -ing

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Perfect - onvoltooid tegenwoordige tijd - iets is nog steeds bezig.

I..............there for ten years!
A
have lived
B
live
C
lived
D
am living

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

voltooid tegenwoordige tijd
A
simple present tense
B
simple past tense
C
present perfect tense
D
future tense

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present perfect
We ………………… for them.
A
are waiting
B
have waited

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

present perfect of 'bite':
The dog ________ me.

timer
0:30
A
has biten
B
has bite
C
have bitten
D
has bitten

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

present perfect of 'blow':
Cassie _________ up 50 balloons.
timer
0:30
A
blew
B
have blew
C
has blew
D
has blown

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Perfect:
1. John _____________ this book for me.
A
have buyed
B
has bought
C
has buyed
D
haven't bought

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which sentence is in the Present Perfect tense?
A
I am playing football
B
I was playing football
C
I played football
D
I have played football

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Write down the sentences. Use the present perfect simple tense.

Example: Snoopy / catch / a mouse.
A
Snoopy cathes a mouse/
B
Snoopy caught a mouse
C
Snoopy has cathed a mouse.
D
Snoopy has caught a mouse.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Perfect:
4. During the two years David ____________ ten different jobs.
A
has has
B
has had
C
have had
D
have has

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ex. 13 p.50
Choose the right alternative.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ex. 14 p.51
Fill in the correct word.
Vocabulary.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies