SO bas 1 t/m 3 KGT

SO bas 1 t/m 3
Succes !!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

SO bas 1 t/m 3
Succes !!

Slide 1 - Tekstslide

Een gen in een chromosoom maakt deel uit van het genotype van een organisme
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Het genotype van een mens komt tot stand bij de geboorte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een zichtbare eigenschap maakt deel uit van het fenotype van een organisme.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Het fenotype van een organisme ligt vast op het moment van bevruchting.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Het fenotype kan veranderen door invloeden uit het milieu.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Iedere chromosoom bevat één gen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

In een levercel komen de genen in paren voor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Een eicel van een mens bevat 23 genen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

De beweringen gaan over de afbeeldingen. In afbeelding 3.1 zie je een tekening van het kuiken van een slechtvalk. Afbeelding 3.2 is een tekening van hetzelfde dier, enkele jaren later. Het kuiken is een volwassen dier geworden.


Kuiken en volwassen dier hebben hetzelfde fenotype.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

De beweringen gaan over de afbeeldingen. In afbeelding 3.1 zie je een tekening van het kuiken van een slechtvalk. Afbeelding 3.2 is een tekening van hetzelfde dier, enkele jaren later. Het kuiken is een volwassen dier geworden.


Kuiken en volwassen dier hebben hetzelfde genotype.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Is dit een lichaamscel of een geslachtscel?
A
Lichaamscel
B
Geslachtscel

Slide 12 - Quizvraag

Is dit een lichaamscel van een man of vrouw?
A
Man
B
Vrouw
C
Kun je niet zien

Slide 13 - Quizvraag

De twee genen van een genenpaar bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

De informatie in twee genen van een genenpaar is altijd gelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Bij geslachtelijke voorplanting versmelten twee geslachtscellen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan bij de nakomelingen nieuwe genotypen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Alle zaadcellen van één man hebben dezelfde genotype
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

In afbeelding 4 is een bevruchting schematisch weergegeven.


Het genotype van cel 1 is hetzelfde als het genotype van de moeder.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

In afbeelding 4 is een bevruchting schematisch weergegeven.


Bevruchting is alleen mogelijk als cel 2 hetzelfde genotype heeft als cel 1.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

In afbeelding 4 is een bevruchting schematisch weergegeven.


Cel 3 heeft hetzelfde genotype als cel 1.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

De mens heeft 46 chromosomen in de celkern
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

De informatie over je huidskleur ligt in je spiercellen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Welke stof in een celkern bevat informatie voor erfelijke eigenschappen?
A
Genen
B
Chromosomen
C
DNA
D
Eiwitten

Slide 24 - Quizvraag

Komen in een levercel van een vrouw de chromosomen enkelvoudig voor of in paren?
A
Enkelvoudig
B
In paren
C
Beide antwoorden zijn juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevat de kern van een huidcel van een man?
A
12
B
24
C
23
D
46

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevat de kern van een zaadcel van een man?
A
12
B
24
C
23
D
46

Slide 27 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een oog met een blauwe iris. Bij de mens is de kleur van de iris een erfelijke eigenschap.

Bevatten de chromosomen in de cellen van de iris de informatie voor de kleur van de iris?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een oog met een blauwe iris. Bij de mens is de kleur van de iris een erfelijke eigenschap.

Bevatten de chromosomen in de cellen van de maag de informatie voor de kleur van de iris?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

Hier een afbeelding van een hond. In een zenuwcel van deze hond komen 78 chromosomen voor.


Zijn al deze 78 chromosomen verschillend van vorm?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Hier een afbeelding van een hond. In een zenuwcel van deze hond komen 78 chromosomen voor.


Hoeveel chromosomen komen in de kern van een spiercel van deze hond?
A
39
B
78
C
23
D
46

Slide 31 - Quizvraag

Hier een afbeelding van een hond. In een zenuwcel van deze hond komen 78 chromosomen voor.


Hoeveel chromosomen komen voor in de kern van de eicel van deze hond
A
39
B
78
C
23
D
46

Slide 32 - Quizvraag

23 chromosomen
2 3 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen

Slide 33 - Sleepvraag

Welke beschrijving hoort bij welk begrip?
Bevat informatie over één erfelijke eigenschap
Lange dunne draad in de celkern, bevat erfelijke informatie
De stof die de code bevat over erfelijke eigenschappen
Chromosoom
DNA
Gen

Slide 34 - Sleepvraag

Erfelijke eigenschap
Niet-erfelijke eigenschap
Piercing
Blauwe ogen
Wipneus
Litteken
Rode bloemen (klaproos)
Bladeren met stekels
Slappe bladeren door watertekort

Slide 35 - Sleepvraag

Fenotype
Genotype
DNA
chromosoom
iemands uiterlijk
informatie over erfelijke eigenschappen. 
Stof met de informatie over je erfelijke eigenschappen
lang dunne 'draad' opgebouwd uit eitwitbolletjes

Slide 36 - Sleepvraag

Waardoor ontstaat er variatie in genotypen? Noem 2 dingen!

Slide 37 - Open vraag

Gen
Celkern
DNA
Chromosomen

Slide 38 - Sleepvraag

Einde
De toets is klaar. 

Lees alles nog eens goed door.
Lever de toets in, ga rustig iets voor jezelf doen.

Slide 39 - Tekstslide