Nakijken opdr. 1 (blz. 70)
1a Wie is de hoofdpersoon?
1b Hoeveel sympathie voel je voor de hoofdpersoon? Leg uit.
3 Waar speelt het verhaal zich af?
6 Noteer drie voorbeelden van beeldspraak.
7 Is dit verhaal fictie of non-fictie? Leg uit.
8 Welke delen van het opbouwschema herken je?
9 Hoe denk je dat het verhaal verder gaat?